A.J.P. SAAIJMANS VADER CIE EN HAAR BRANDERIJ "MERCURIUS" TE GOES Meulemeester alhier". In bierbrouwerijen werden eesten gebruikt bij de verwerking van graan tot mout. Het einde van de branderij was toen al in zicht. In augustus vroeg men toestemming een eest te mogen plaatsen voor het drogen van nicoreiwortels. Het jaarverslag van de gemeente over 1859 vermeldt dat de branderij niet meer als zodanig functioneerde maar dat men zogenaamde peekoffie of nicorei had vervaardigd. Hiermee was men inmiddels ook gestopt en de fabriek was verkocht aan de gebroeders Fransen van de Putte en co. die er een meekrap- en garancinefabriek in vestigden. Meekrapalcohol uit Goese meekrapfabriek Al in 1853 waren er plannen om uit meekrapwortelen alcohol te gaan stoken. De bekende prof. Bleekrode schreef op 22 juli namens de Maatschappij van Verbeterde Meekraps bereiding in Zeeland de minister aan om een vergunning te krijgen voor het oprichten van een fabriek voor het stoken van alcohol uit de waswateren van meekrapwortel !(7) De branderij zou op het fabrieksterrein van de meekrapfabriek komen. De vraag was om de oprichting toe te staan onder gunstige bepalingen, deze mochten "den gang der fabricatie" niet belemmeren. Volgens Bleekrode was het distilleren van alcohol uit meekrapwateren gedurende de voorafgaande 3 jaren in het zuiden van Frankrijk opgekomen en datgene wat eerst als afval werd weggeworpen en 'onnut' of zelfs schadelijk voor de omwonenden was, bracht nu duizenden guldens op. Hij was van mening dat aangezien door inspanning van velen de Nederlandse meekrapindustrie opnieuw leven was ingeblazen, de "Nederlandse fabrijkant in de geringste details gelijken tred met den buitenlander" moest houden. Het zou onoverkomelijk zijn indien de Nederlandse fabrikant niet dezelfde weg insloeg en jaarlijks acht a tienduizend gulden misliep. De vraag was dan ook of de bezwaren die zich voor zouden kunnen doen als gevolg van de belastingwetgeving zo veel mogelijk konden worden weggenomen. Hoofddirecteur Verhagen vulde desgevraagd Bleekrodes informatie aan. Men had bewust nagelaten Gedeputeerde Staten om een toestemming te vragen een distilleerderij te mogen oprichten. Het plan alcohol te gaan stoken als nevenprodukt van de meekrapfabriek moest in het belang zijn van de maatschappij en daarnaast, zoals Bleekrode aanhaalde, was alles afhankelijk van de regeling te treffen met de dienst accijnzen. Hij kon absoluut geen informatie verstrekken over de wijze waarop men dacht te gaan werken daar "...de geheele bereiding voor alsnog een industrieel geheim..." was. Door zowel de directeur belastingen als de controleur was echter informatie ingewonnen hoe deze distillatie in zijn werk ging. Hiervoor was ondermeer apotheker Ochtman die afkomstig was uit Zierikzee benaderd.(8) Het bleek dat de alcohol of "geest" gemaakt werd van het waswater van gestampte of gemalen meekrapwortels, maar niet van het waswater van de racine. Elke 100 kilo meekrappoeder leverde 6 liter alcohol op. De benodigde distilleertoestellen werden vervaardigd in Avignon en Manchester. Het afwaswater werd vermengd met gist boven in de ketel gegoten en nadat de gisting had plaatsgevonden werd de alcohol via een kraan beneden in het toestel aanwezig afgetapt. In Frankrijk was tot dan toe deze "drank" niet in de handel gebracht vanwege de blijvend bittere (na)smaak waarvoor nog geen oplossing was. Vermengd met lijnolie gebruikte men het als lampolie of voor vernissen. Verscheidene fabrikanten in Avignon hadden besloten af te zien van verdere produktie 47

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1997 | | pagina 49