A.J.P. SAAIJMANS VADER CIE EN HAARBRANDERIJ "MERCURIUS" TE GOES Noten: 1. De Maastrichtse beetwortelbranderij van P.C. Coenegracht is vermoedelijk de eerste geweest, gevolgd in 1854 door branderijen te Culemborg, Bergen op Zoom, Goes, Wageningen, Nijmegen en Doetinchem. Alcohol uit suikerbieten volgens de in feite traditionele distillatiemethoden, zij het met aangepaste werktuigen verkregen, is geen succes geworden, dit in tegenstelling tot de alcohol verkregen uit melasse, een restprodukt in de suikerbietenfabrieken. Melasse is een dikvloeibare suikerhoudende stroop waarvan de restsuiker niet meer kristalliseert. Deze stroop bevat nog tot 50% suiker en levert na distillatie melassespiritus op. De Zevenbergse suikerbietenfabriek, in dezelfde tijd opgericht, is hier een goed voorbeeld van. Duidelijk moge het verschil zijn tussen beide procédés. De beetwortelbranderijen maakten gebruik van onverwerkte suikerbieten als grondstof voor hun alcohol, terwijl de melassestokerijen gebruik maakten van een restprodukt overgebleven na verwerking van suikerbieten tot suiker. Het is niet duidelijk waarom de beetwortelbranderijen geen succes werden terwijl heden ten dage melassespiritus nog steeds gebruikt wordt voor de verwerking tot jenever. Saaijmans Vader heeft overigens in 1859 het plan geopperd om ook melasse te gebruiken, onbekend is of hij dit inderdaad heeft gedaan. In de jaren veertig werd al door de Culemborgse aardappelmoutwijnbranderij 'De Hoop' proeven genomen met beetwortelen als grondstoffen, zij het zonder succes. Toen de Culemborgse beetwortelbranderij in 1854-'5 werd opgericht, werd niet meer over de eerdere proeven gerept. 2. Een kan is I liter, een vat is 100 kannen oftewel 100 liter. 3. Zie ook Wal, G. van der. 'Mr. M.J. de Witt Hamer, sociaal, radicaal en liberaal, bouwstenen voor een bibliografie' in Historisch Jaarboek voor Zuid- en Noord-Beveland, nr. 12, 1986, p.71-116. 4. De wet van 1824 was bedoeld om hinder en/of gevaar door fabrieken te voorkomen, in het geval van dit bedrijf ben ik tot nu toe nergens een opmerking tegengekomen over bijvoorbeeld vervuiling. Dit is bevreemdend omdat dit soort bedrijven dikwijls watervervuilend waren. In Goes had men hiermee ervaring opgedaan met de garancinefabrieken van Verhagen en Van Renterghem. Zie voor de vervuiling van de Binnenhaven met "garancine-water" bij: K. Broes van Dort - Bijdrage tot de kennis van de sterfte der gemeente Goes, Goes 1861, p.64-65. 5. Het eerste besluit is niet meer aanwezig in het archief van het ministerie van financiën. J.B. Cellier-Blumenthal is in 1768 te Clermont, Frankrijk geboren. In 1811 ontwikkelde hij met Laporte een procédé om alcohol uit suiker te winnen. In 1813 vroeg hij zijn eerste patent voor een distillatietoestel. Op 30 augustus 1840 overleed hij. Hugues Champonnois is in 1803 te Chaumont, Frankrijk geboren. Hij studeerde ondermeer chemie en ontwikkelde de naar hem vernoemde bietenwasser en distilleertoestellen in 1852. Champonnois was net name van belang voor zijn studie naar de juiste voorwaarden voor de fermentatie van de pulp. Het verzoek van Saaijmans Vader om een octrooi voor 5 jaar voor het gewijzigde toestel werd later weer door hem ingetrokken. Overigens was de minister van binnenlandse zaken geadviseerd het verzoek wegens ontbreken van voldoende gronden af te wijzen. Het was in hoofdzaken gelijk aan dat van Derosne en dat was al op vele werken beschreven waaronder dat van Knapp. 6. Ook elders bijvoorbeeld te Culemborg en te Wageningen werd gebruik gemaakt van ambtenaren afkomstig uit Limburg. De apothekers RA. Hochart en Zoon beschikten in hun laboratorium over een stoommachine met ketel voor de bereiding van geneesmiddelen. Over 1859 werd vermeld dat zij ook een likeurendistilleerderij hadden. 7. Salomon Abraham Bleekrode(1814-1862), aanvankelijk geneesheer te Groningen, vanaf 1844 leraar en later hoogleraar aan de Kon. Academie te Delft. 8. Dit was apotheker en chemist Hendrik Ochtman Johsz. Hij was afkomstig uit Zierikzee en richtte in Goes in 1846-47 een garancinefabriek op. 9. In Van der Poels studie over de Wilhelminapolder wordt niet over dit initiatief gerept. Bronnen: - Archief ministerie van Financiën afdeling accijnzen inv. nrs. 45-85 (Algemeen Rijksarchief 's-Gravenhage) - Archief ministerie van Binnenlandse Zaken afdeling nationale nijverheid inv. nrs. 844 en 845 (ARA) - Gemeentearchief Wageningen, notulen van de vergaderingen van de burgemeester en wethouders en de gemeenteraad - Archief gemeente Culemborg (Streekarchivariaat Tiel-Buren-Culemborg lokatie Culemborg), notulen van de vergaderingen van de burgemeester en wethouders en de gemeenteraad - Archief gemeente Goes notulen van de vergaderingen van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders inv. nrs. 67-71 en de ingekomen en uitgaande stukken inv. nrs. 186-220 en 903. - Archief notaris H.K.J, van den Bussche inv. nr. 147 (gemeentearchief Goes) 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1997 | | pagina 51