Hijner in zijn atelier in Best met enscenering van modellen, foto In zijn Zeeuwse tijd boekt hij successen met zijn Zeeuwse koppen, portretten die passen in de opbloei van het luminisme in Nederland. De uitdrukking van het volle zonnige leven overheerst tenslotte. Een enkele keer sluipt er nog iets mystieks in zijn werk. of een symbolische allegorische trek. Zijn Zeeuwse werk. betiteld als "licht- studies", trekt de aandacht op een tentoonstelling van leden van de Haagsche Kunstkring. Hijner wordt hier een "ernstigen artist" genoemd. (14). Met zijn vertrek uit Zeeland doet zich een kentering in het werken met uitbundige kleuren voor. Na een kort verblijf op de Veluwe trekt Hijner zich elk jaar voor maanden terug in Brabant. Binnenhuisscènes beginnen hem daar te boeien, waarin boerentypes optreden. Ook in de boereninterieurs probeert hij de lichte tonen te handha ven. Toch ontwikkelt Hijner's stijl zich meer en meer in de richting van het clair obscuur. Het Brabantse land leven wordt door hem uitgebeeld in de stijl van Adriaen van Ostade, de wat traditionelere uitdrukkingsvorm van de Hollandse meesters uit de zeventiende eeuw. In zijn typering van schilderachtige figuren toont Hijner zijn vakmanschap in het uitbeelden van oorspronkelijke volksieven. Hijner wordt onder invloed van de Haagse kunstkring een tonalist, met meer accent op het coloristische. Daaraan voegt hij temperament toe, en wordt hij het beste omschreven als werkend met een tonalistisch tem perament. In zijn werk zoekt hij levensvreugde, kracht en eenvoud. Beheerste blijheid domineert zijn werk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1997 | | pagina 59