WAARDERING
Solotentoonstellingen bij de kunsthandel van mevrouw Oldenzeel te Rotterdam in oktober 1899 en bij
Kunsthandel Ziircher eveneens te Rotterdam in december 1905 roepen verdeelde reacties op. Hijner's werk
wordt als onevenwichtig gezien; er hangen stijve portretten van boerinnetjes en daartegenover woeste kleuren-
massa's zoals het Wemeldingse Kroningsfeest van september 1898. Dit werk mist weer verfijning, vindt een
kunstcriticus 16). In zijn schreeuwerige Oranjeoptochten, rauw, wild en bont, gaat hij zich te buiten aan effect
bejag (17). Men vindt Hijner een luidruchtige schilder, die met verfexplosies werkt, waarbij hij onder een brei
verf en leeggeknepen tubes bedolven wordt. In Parijs zou zijn werk beter uitkomen en in de smaak vallen.
Geleidelijk aan raakt de kunstwereld meer overtuigd van Hijner's kwaliteiten. Zijn deelname aan de
Wereldtentoonstelling te Parijs in 1900 levert wel een Mention honorable" op (18).
Kunsthandel J.J, Biesing te Den Haag biedt in 1907 zijn wanden aan voor een overzichtstentoonstelling van
Hijner's werk. De wat rustigere, meer sfeervolle werken uit het Brabantse land oogsten waardering. De keuze
voor eenvoudige onderwerpen en het werken met echte streekbewoners als model wordt geprezen. Het werk
van Hijner ontwikkelt zich meer en meer in de richting van de reaal-romantiek (19).
Pas omstreeks die tijd kan Hijner zich volledig op de schilderkunst werpen. In 1910 beoordeelt de kunstkritiek
Hijner gunstig. Hij heeft zich de afgelopen tientallen jaren laten beïnvloeden door zich steeds weer aandienen
de vernieuwingen in de schilderkunst. Hij heeft hiernaar evenwel slechts met een half oor geluisterd. Uit die
woelingen is hij naar voren gekomen als een krachtige individualistische kunstenaar. In geen van die stromin
gen is hij een vernieuwer geweest. Nu hij het Brabantse boerenvolk schildert in pittoreske blijmoedigheid is hij
tot volle wasdom gekomen.
Bloemstilleven, olieverf op doek. Part. Coll.