ONDERWIJS EN ONDERWIJZERS IN KAPELLE VAN DE FRANSE TIJD TOT 1859
echter alle hunne krachten schijnen in te spannen, om de zaden van tweedragt en
partijschap, in hen, op wien hun invloed iets vermag, welig te doen opwassen".
De verhoudingen zijn danig verstoord. Het verslag van de schoolopziener, behelzende de
gang van zaken binnen de schoolonderwijzersgezelschappen over het jaar 1830 geeft ons
het volgende inzicht: "Onderwijzers-gezelschap te Goes. Omtrent H. Sluijters, onderwijzer
te Kapelle, wordt in de notulen der vergadering van dat gezelschap van de 22e Januarij j.l.
(1831) vermeld het navolgende: werd gelezen een brief van het lid Sluijters Onderwijzer
te Kapelle verzoekende, uit hoofde van oneenigheid tusschen hem en het lid van der Pijl.
deszelfs ontslag als lid van dit gezelschap en heeft de vergadering volgaarne dit ontslag
eenparig verleend, daar toch gemelde Sluijters, sedert een jaar in allen deele, in gebreken
is gebleven, de door hem aangenomene werkzaamheden te verrigten en meesttijds zonder
geldende redenen afwezig is geweest, voegende de heer schoolopziener, in deze
vergadering tegenwoordig, hierbij: dat ZE, aan de bevoegde autoriteit, van het verkeerd en
laakbaar gedrag des genoemden onderwijzer in dezen, kennis zal geven".(47)
Is een dergelijke wijze van optreden voor een jonge onderwijzer tegenover zijn collega's
en zeker in de relatie met de schoolopziener, de basis voor een vruchtbare samenwerking?
We betwijfelen dat. Het is het eerste geval van ongenuanceerd en weinig tactvol optreden,
dat we van hem tegenkomen. Na verloop van tijd zijn de verhoudingen weer
genormaliseerd. Sluijters keert terug binnen het onderwijzersgezelschap te Goes. Vanaf
september 1841 tot juli 1844 treedt hij zelfs als secretaris op. Het zijn lovende woorden
die hij in het algemeen verslag over 1841-1842 schrijft: "De geest van dit gezelschap durf
ik luide goed noemen: gulle mededeeling, ernstige maar minzame gedachtenwisseling,
ook bij verschil van zienswijze, gepaste eerbied van jongeren omtrent meer bejaarden,
nederbuigende welwillendheid van deze omtrent gene, in één woord, waarachtig
broederlijke gezindheden heerschen in ons midden".(48)
Schrijver van lesboeken.
Het meest positieve element waarin wij Hendrik Sluijters leren kennen is als samensteller
en schrijver van lesboeken. In zijn kroniek van Kapelle wijst Bijlo ons er terloops op:
"Hoofd der school was toen de heer Sluiters, in de onderwijzerswereld zeer goed bekend
om zijn samenstelling en uitgave van rekenboekjes, taal-, aardrijkskunde- en
geschiedenisboekjes ten dienste der volksschool".(49)
In het voormalige schoolmuseum te Amsterdam waren destijds een aantal boeken en
boekjes op naam van Sluijters aanwezig. Na de opheffing van dit museum is de
verzameling boeken terecht gekomen in het archief van de universiteitsbibliotheek te
Amsterdam. Als wij ons hiervan op de hoogte stellen komen we tot de verrassende
ontdekking dat het een breed scala is dat van de hand van meester Sluijters is verschenen.
Een keur van uitgaven op het terrein van rekenen en meetkunde, maar ook lezen (proza en
poëzie), aardrijkskunde en natuurkunde hebben zijn aandacht. Hij schrijft voor de kinderen
van de lagere school, maar ook voor de gevorderde leerlingen en aankomende
onderwijzers. Niet alleen weet hij wat lesgeven is, maar hij verstaat ook de kunst om de
ideeën die hij heeft in concrete vorm aan het papier toe te vertrouwen. Het begint in 1835
of mogelijk al één of twee jaar eerder met een rekenboek en in 1836 met een
73