ONDERWIJS EN ONDERWIJZERS IN KAPELLE VAN DE FRANSE TIJD TOT 1859 heeft verdere aanprijzing overbodig gemaakt". Uitgebreider en positiever in zijn beoordeling is L.W. de Bree. Deze gaat uitvoerig in op de volgende boeken: Leesboek voor de hoogste Klasse der scholen ten platten lande, in proza en poezij; Gemengde Voorstellen voor de scholen ten platten lande in drie deeltjes; Practisch Cijferboek voor de scholen ten platten lande.(54) Dit laatste boek is ook niet in het archief van de universiteitsbibliotheek te Amsterdam aanwezig. "Twee eeuwen hersenpijniging", noemt De Bree de periode dat het rekenonderwijs - met wat aanpassingen - gebaseerd geweest is op het werk van Willem Bartjens. Meester Hendrik Sluijters was niet de eerste en enige die door wezenlijk nieuwe lesboeken, die in zijn tijd de toets der kritiek konden doorstaan, hieraan een einde heeft gemaakt. Wij hebben geen inzicht in de verspreiding van de door hem samengestelde lesboeken, maar gezien de vele herdrukken en de bereidheid van uitgevers om de uitgaven te verzorgen, is duidelijk dat zijn bijdrage van aanmerkelijk belang is geweest. Behalve als schrijver van lesboeken treedt H. Sluijters op als hoofdredacteur van het weekblad De Schoolbode. Dit is een uitgave van C.A.E. van Ree te Tholen die met ingang van oktober 1842 verschijnt. In deze hoedanigheid wendt Sluijters zich in april 1843 tot de provinciale commissie van onderwijs met het verzoek om beschikbaarstelling van verslagen van gehouden vergelijkende examens en van mededelingen over ontstane vacatures.(55) De reactie van de commissie van onderwijs is zeer gereserveerd. De gang van zaken bij de vergelijkende examens is niet bestemd en ook niet altijd geschikt om in tijdschriften te worden geplaatst en strookt vaak niet met het verlangen van de aspirant en dient ook het belang van het onderwijs niet. Men wil met het eventueel plaatsen van onderwijskundige berichten in de schoolbode "aan den eenen kant wel ondersteunen de pogingen ter uitbreiding en verbetering van het onderwijs, maar toch ook aan de andere zijde geen voedsel geven aan twistgeschriften, of zoodanige al of niet gegronde aanmerkingen, welke altoos ten nadeele van den rustigen gang van het onderwijs zouden uitloopen".(56) Geen medewerking dus van de zijde van de provinciale commissie van onderwijs voor de hoofdredacteur van het nieuwe blad De Schoolbode. De gang van zaken in de school. Als ds. J. ab Utrecht Dresselhuis zijn werkzaamheden als schoolopziener in het derde district aanvangt, begint hij met het aanleggen van een register waarin hij per school en per schoolbezoek in telegramstijl aantekeningen maakt over zijn bevindingen. Het raadplegen van dit register levert ons vaak een verrassend inzicht op in de gang van zaken binnen de school. Hij begint in 1835 met een algemeen overzicht. Onderwijzer Hendrik Sluijters wordt in dat jaar geassisteerd door de kwekeling Jan de Smit, een jongen van 14 jaar oud. Een kwekeling is een jongen die meer dan middelmatig intelligent is. in de school goed mee kan komen en redelijk zijn best doet en helpt met uitleg aan en overhoren van minder ver gevorderde leerlingen. Hij krijgt voor deze werkzaamheden geen beloning.(57) De school is evenals de schoolmeubelen nieuw en zeer goed. Er zijn 10 schrijftafels, 6 leestafels, 3 borden, 2 kasten, een letterkast, enz. Kortom een goed ingerichte school. De school in Kapelle wordt door de nieuwe schoolopziener voor het eerst bezocht op 20 januari 1836. Van de 90 ingeschreven kinderen zijn en 66 aanwezig. De hoofdoorzaak van 77

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1997 | | pagina 95