Het obituarium van Monster: analyse van een bron. HET OBITUARIUM VAN MONSTER: ANALYSE VAN EEN BRON S. Maarschalkerweerd-Dechamps en Ph. Maarschalkerweerd *Een obituarium is een geschrift bevattende de namen van overledenen, die goederen of geld aan een kerk vermaakten ter bekostiging van misvieringen voor hun zieleheil. Op een nadere precisering van deze definitie zal hierna worden ingegaan. Het obituarium van Monster is een zeldzame bron. Naast talrijke obituaria van kapittels komen die van parochies in Nederland, zeker in vergelijking met het buitenland, zeer zelden voor. Het document dateert uit de late middeleeuwen: het is aangelegd in 1470 en is daarna bijgehouden. Ontstaan en bestemmingen betroffen de parochiekerk van Monster, de hoofdplaats van het westelijke deel van het vroegere eiland Borsele, dat in 1445 door een dam met Zuid-Beveland werd verbonden. Een binnendijk, de zogeheten vijfzode, verdeelde het eiland in een westelijk en een oostelijk deel. 'Borsele beoosten de vijfzode', zoals de naam in de middeleeuwen luidde, bestaat nog steeds als onderdeel van de Zak van Zuid-Beveland. Maar 'Borsele bewesten de vijfzode' ging door de stormvloeden van 1530 en 1532 ten onder om pas in de zeventiende eeuw slechts ten dele te worden herdijkt. In 'Borsele bewesten de vijfzode' waren vóór de inundatie zes parochies gelegen, te weten Monster, Tewijk, Oostkerke, Westkerke, Sint Katherijnekerke en Wolfertsdorp. Het tegenwoordige dorp Borsele ontstond ten tijde van de zeventiende eeuwse herdijking ongeveer op de plaats van het voormalige Monster. Van de andere dorpen is niets meer over en zelfs de exacte ligging is niet van elk dorp meer bekend." Deze omstandigheden geven aan het obituarium een extra historische dimensie. Dat het obituarium in het Rijksarchief te Middelburg, waar het thans berust, beschreven wordt als register of boek van jaargetijden en elders bekend staat als necrologium, liber anniversariorum of obituarium bewijst al. dat we te maken hebben met een bron van het type 'necrologische' documenten. Deze groep bescheiden kenmerkt zich onder meer door een gebrek aan eenheid van vorm en inhoud en kent een groot aantal variaties volgens tijd, oorsprong en auteur. In het document is de kalender het essentiële onderdeel. Hiermee behoort het tot de categorie necrologia en obituaria waarin de kalendervorm doorslaggevend is. Een min of meer formeel onderscheid tussen necrologium en obituarium bestond nog niet in de middeleeuwen. Toen sprak men over regula, liber en, zoals in dit geval, register. Pas aan het einde van de middeleeuwen kwam de term obituarium op en in het midden van de zeventiende eeuw de term necrologium. (2) Een necrologium heeft een liturgische functie en een obituarium een meer administratieve. Een obituarium bevat de vermelding van de stichters, de inkomsten, de inningen en de uitdelingen die samenhangen met te lezen memories of jaargetijden, in het latijn anniversaria. Dit maakt dat het Borselse register - zeker voor wat betreft het eerste deel - valt onder de term obituarium. Het perkamenten deeltje is voorzien van een niet-oorspronkelijk omslag eveneens van perkament. Het telt 50 folio's waarvan het eerste gedeelte van 39 folio's in beslag wordt genomen door de inschrijvingen van de jaargetijden in kalendervorm. Deze 'anniversarium-posten' zijn verdeeld volgens een van te voren aangebrachte lay-out: een kader met links daarin op min of meer regelmatige afstand van elkaar de zogenaamde dagletters waarmee in de middeleeuwse kalenders de dagen van het jaar per week werden 105

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1998 | | pagina 107