A.J. VAN DISSEL zou beginnen, terwijl men gedurende de zomertijd 's middags om 17.00 uur opnieuw afsloeg en gedurende de winter een uur eerder. Buiten deze uren mocht er niet worden geveild en tevens werd erop toegezien dat zich van nu af aan geen kinderen of "ongequaliftceerde personen" binnen de ring van het perk zouden ophouden of plaats zouden nemen naast de viswijven. Dit afslaan bleef men tot in de jaren 20 van deze eeuw volhouden. Hoe men zich het visperk in vroeger jaren moet voorstellen wordt duidelijk aan de hand van de stadsplattegrond die Jacob Reijnoutsen ca. 1650 van Goes maakte.3' Het ontwerp en de definitieve versie van deze kaart geven het gebouwtje duidelijk weer en laten zien dat er toen reeds sprake was van een achtkantig huisje met een koepeldak, bekroning en Stadsplattegrond van Goes door Jacob Reijnoutse c.1650 (detail) links pentekening gekleurd en rechts pentekening schets. ijzeren leuningen om een achtkantig perk heen. Archivalische bronnen brengen ons echter verder terug in de tijd. Zo was er in 1625 sprake van een reparatie aan het met leien gedekte dak van '"t huysken van 't visperck", welke werd uitgevoerd door Anthoni Harrentsz., schaliedekker.4' Omtrent de vorm in deze tijd bestaat geen duidelijkheid, doch het is niet onmogelijk dat dit gebouwtje eveneens achtkantig was, hoewel deze bouwwijze voor een dergelijk doel niet zeer gebruikelijk was; pas in de zeventiende eeuw bestaat er een grote voorliefde voor de centraal opgevatte plattegrond, die vooral in de kerkelijke bouwkunst zal worden toegepast en in de achttiende eeuw zal menig thee- of speelhuisje op een achtkantig grondplan verrijzen. Toch is er in Zeeland nog een bouwseltje bewaard gebleven waarmede het oudst bekende visperk van Goes zeer verwant kan zijn geweest: de zogenaamde fontein te Veere. Dit is een achtkantig natuurstenen gebouwtje met leien dak in laatgotische stijl, dat uit 1551 dateert en de daar aanwezige waterput overdekt. In 1647 was de toestand van het visperk kennelijk zo slecht dat men van stadswege besloot tot vervanging door een nieuw exemplaar op dezelfde plaats: het huidige visperk. Burgemeesters en schepenen gunden de opdracht voor de bouw aan Pieter Willemsz. de Vriese, die tevens de benodigde baksteen mocht leveren;51 met deze De Vriese hebben we dus te maken met iemand die tegelijkertijd metselaar en aannemer was, een niet ongebruikelijke combinatie in de zeventiende en achttiende eeuw. Hij diende eerst een 32

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1998 | | pagina 34