HET VISPERK TE GOES
rekeningen, ingediend door Adriaen en Cornelis Bosman voor de ijzeren baliën die
bestemd waren voor de Koepoort en het visperk. Het staal werd geleverd door Louis Tryp
uit Amsterdam, de bekende staalmagnaat, die samen met zijn broer verantwoordelijk was
voor de bouw van het imposante Trippenhuis aldaar.111 Het visperk werd in 1675 opnieuw
geschilderd door Johannes van der Weele1"" en in 1690 ontving steenhouwer Jan van der
Broecke 4.16.4 voor geleverde steen "aen 't vishuysje gebruyckt, mitsgaders aen 't oude
manhuys".151 Het zal in dit geval echter slechts om een gewone herstelling zijn gegaan. In
1745, het huisje stond er nu dus bijna 100 jaar, bleken opnieuw herstelwerkzaamheden
nodig. De opdracht werd uitgevoerd door Pieter Pietersz., die in 1743 lid was geworden
van het Timmerlieden- en Schrijnwerkersgilde.161 Gezien het bedrag dat hij hiervoor:
19.15.- voor het maken van het huysie met gevolgen" en nog eens 1.15.- voor verder
timmerwerk bleven de werkzaamheden beperkt. Uit deze tijd dateert wel het kozijn met
het gesneden deurkalf dat het jaartal 1745 draagt en waarschijnlijk werd toen ook ander
houtwerk, waar nodig vernieuwd. Tegelijkertijd werd het gebouwtje weer opgeschilderd
waarbij de schilder als volgt te werk moest gaan: hij zou "moeten schilderen het
visperkhuysse en wel binnen en buiten dat hout met olijfkalueren of steengraauw, zoals
hem geordonneerd zal worde en lood van buyten met den dolfijn geheel wit en de vierkante
steentjes daar de vissen op staan".171 Het houtwerk, dat wil zeggen de deur, de kozijnen, het
luik en de kroonlijst waren sedertdien dus olijfkleurig of steengrauw, terwijl het loden dak
en de zeemeermin, die hier zomaar dolfijn wordt genoemd, wit werden geschilderd,
evenals de gevelstenen met de gebeeldhouwde vissen.
Van de ingemetselde steen met de tekst "De linie beteykent den vloedt van den 26 januaris
1682" werd geen melding gemaakt. Het is
niet duidelijk wanneer deze steen, die
oorspronkelijk het waterpeil tijdens de
vloed van 1682 ter hoogte van de
watermolen aangaf, is aangebracht.'81 Over
het witten van de baksteen werd evenmin
gesproken en deze zullen dan ook wel
onbedekt zijn gebleven.
Daarin kwam later verandering en
omstreeks de eeuwwisseling was het huisje
voorzien van een pleisterlaag die men
regelmatig moest witten en een
zwartgeteerde plint, zoals op de foto's uit
die dagen nog duidelijk te zien is. Deze
situatie bleef gehandhaafd tot 1912 toen
men het plan opvatte het visperk te
restaureren. De toenmalige burgemeester
J.B. de Beaufort schreef daarom in augustus
van dat jaar een brief naar Den Haag waarin
hij dit voornemen toelichtte aan de
rijksarchitect van de monumenten Ad.
Mulder.191 Volgens dit schrijven was het
"eigenaardige zeventiende eeuwsche
Het visperk te Goes, achterzijde, ca. 1900 met
geschilderde planken toegangsdeur.
35