J. BOOGAARD
IJspret op de Oostvest met op de achtergrond de Ganzepoortbrug, 1916/1917
maken en houden van de ijsbaan was een aparte commissie actief. Zij namen de
baanvegers in dienst. In 1890 ontvingen die ƒ2,50 voor hun werk.-2'
De voorbereidingen om een goede ijsbaan te prepareren kwamen nog als eens in het
gedrang door tijdgebrek.
Op de ledenvergadering van 24 november 1891 stelde het lid S.R. Elzinga voor de
commissie al in het najaar aan het werk zetten. De voorzitter repliceerde dat dit niet kon
"zonder het rondgaan onder de burgerij", de collecte dus. Zijn stelling was: "zonder ijs
geen belangstelling, dus ook geen ruime bijdragen".231
Toch werd het volgend jaar al vóór er ijs was actie ondernomen door de commissie.24'
ad 2.
Zo zitten we gelijk bij probleem nummer twee: de financiën.
Door de lage contributie en de doelstelling om ijsvermaken te organiseren voor
minvermogenden was er een constant geldprobleem. Subsidies en sponsorgelden
bestonden nog niet, dus was er gekozen voor een collecte. De stad werd verdeeld in vier
wijken. Per wijk gingen twee verenigingsleden met de collectebus van deur tot deur. De
besteding van het geld, voornamelijk voor prijzen in natura, werd uiterst zorgvuldig
gedaan. In 1879 werd de harmonie te kostbaar geacht.
De kinderen moesten zelf zingend in optocht naar het ijs. Soms werd gekozen voor het
orgel van Burgs (1887), dan weer voor de harmonie Euphonia. al naar gelang de
beschikbare middelen.
Voor de aanschaf van prijzen was 180,— beschikbaar.25' Ook probeerde men afspraken te
maken met leveranciers over te leveren levensmiddelen. De houders van "koek-en-zopie"-
tenten mochten in 1886 offerte maken voor de leverantie van chocolademelk. Het zelfde
mochten de Goese slagers doen in 1887 voor de prijs van "puik Amerikaansch spek" en de
Goese bakkers voor de prijs van het brood.26' Begin 1888 koos men om prijs-technische
70