!litóatwr< 9 andere publikaties, op verschillende JONG ZEEUWS TALENT OP HET GEBIED DER LETTEREN open podia (Terneuzen/Middelburg) en bij de dichtersconcoursen. En ook daar greep de -in leeftijd- oudere mens de aan- dachtsmomenten. Talent is -als jeugd- niet te forceren. Men moet, met andere woorden, daar waar niets is geen gebouwen optrekken uit eta- lagekarton. De met pomp circumstances omgeven boekpresentaties blijken niet zel den de aankleding van Niets. vervolg blz 32. De op enigerlei wijze met Zeeland verbc den schrijvers en dichters van na de oc log, debuteerden met een enkele uitzond ing vlak na hun twingtigste jaar; kijk na Elburg, Warren, Vleugelhof, Hamelir Valleide/Vleugel, Ross, Verhagen. Die gewoonte lijkt in het jongste decem um wat in onbruik geraakt te zijn. De li raire uitgevers -men streeft immers na 'officiële' debuten- noteren de laatste jan weinig jonge Zeeuwen. De uitzondering bleken minder stand te houden dan hun lustere voorgangers. Peter Simpelaar, do een uitgever met een hekel aan Verlaine Voorkomen, determinatie en ing. Dat is -zo ongeveer- de vraag. Om een niet Neen te zeggen luidt het ant woord Ja. Het blijkt in lichtvaardigheid gegeven. Jong talent? Binnen de termen die ik daarvoor stel -het zullen subjectiva zijn- zie ik er te weinig van om er mee aan de slag te kunnen. De zoekslag in der letteren tuin is gauw ge daan en het pluksel dermate gering dat ik i vrezen moet dat mij veel is ontgaan. En toch, de vindplaats zou weinig moeilijk- i heden moeten bieden omdat ze zo groot geacht wordt als de duiding Zeeuws veron derstelt. Een antwoord is wellicht te vinden in hct feit dat niet alles aan de oppervlakte komt. Enig hutselen met het letterbeeld. Talent levert de configuratie Latent op en velen lijken de sluimering te verkiezen boven het licht van de volle dag. Een ander antwoord zou kunnen liggen in de geringe mogelijkheden die jonge -en ook minder gevestigde- publicisten worden geboden. Het tijdschrift Slib -met steun van overheden, machten, krachten en Zeeuwse duiten- in het midden van de jaren zeven tig tot bloei gekomen, heeft zijn nuttighed en voor het jonge talent geruild voor de rui mere en mischien ook warmere ambience van de gevestigde orde. Die heeft immers altijd wel wat glans en glorie in de aanbie- din, ter afstraling op de nijver aars in de wingewesten. Het tijdschrift is en heuse reeks van aardige boekjes geworden, voorz ien van ijzeren bindwerk en het hand- merk van typografen. Alleen dat jong tal ent, waar blijft dat nu men de paarlen bij de groothandel betrekt. Zeker, naast de Van Schagens, vertalende Warrens en Leeflangs, Hofmans Erzah- lungen en -nog jonger- Fossen en Roelse. Het blijft evenwel wat schraal en schriel tussen het overig vertoon. De enige uitweg op dit moment biedt het een men- ,enoemd, verdween uit het gezichtsveld, als 'nationaal publicerend dichter' nen moet bij een zo provincialistische uit gangsstelling maar eens glimlachen) ^afficheerde Meindert Inderwisch bleek W.lly de Houck mij meedeelt k.» debmemem thans jong aanbod wordt genoteerd, (f Leefland over talent wordt zelfs gesproken. °bse’ Knut* e CTW11 or pe rest van het verhaal en scene speelde -ich wat minder officieel af; in tijdschrift Veel jaren geleden, toen alles anders publikaties, op verschillende en beter leek, stelde het gewestehjk bestiei r de Aanmoedigingsprijs voor Jong Zeei Talent in. De begrippen Jong, Zeeuws hg Talent werden uitvoerig gedefinieei Zeeuws bleek in de praktijk een vooral g grafische duiding en de jonkheid werd i voorkeur gezocht onder de goede dertigt I Ik heb -attent op jong talent- over dat laai i andere visioenen. Dertig, daar is de da; al te zeer af om nog aanmoedigend bezig zijn. Jong? Dat lijkt me meer het stadii I waarin de samenstellende delen van 1 borstbeen nog niet vergroeid zijn tot 1 l ene muurtje waarachter een ouder w< dend hart al banger klopt. Jong? Dat li- me, om bij de knekels te blijven, de p /l ode waarin het schaambeen die wonde I chone veelkantige structuren laat zien dit even later- als geen andere plaats de tel nen ener vervlakking tonen. Komt zo'n jeugd aan bod, laat ze zich te w nig zien, of -het is maar een vraag- is b I talent niet toereikend om op weerklank mogen rekenen. y j Ik zie Talent dan eens niet als een van g gegeven gave maar als uiting van een ere tief vermogen dat voor zichzelf kan staan. ^5.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ietstelezen | 1988 | | pagina 13