REBECCA VAN WITTENE WAT IS KUNST? Ij- hl J g-rmmmm hhhh I h !.R z-1 door ze te signeren. Hij vermeed wel zorgvuldig ftfeEN 2S AANérE KOOIT? PFFFFFF 31 Om eventuele misverstanden te voorkomen heb ik deze vraag allereerst maar eens voorgelegd aan het woordenboek, dat mij uiteindelijk méér bood dan de beantwoording van de vraag 'Wat is kunst?' alleen: Hij wilde iets in zijn werk uitvinden dat nog niet eerder had bestaan. En hij wilde, als hij eenmaal iets had gedaan, het niet nog een keer herhalen (dat doen anderen voor hem, ga maar eens in de Middelburgse Vleeshal kijken!). Duchamp zag de noodzaak van eerbied hebben voor kunst niet in. kunst: v -en (eig.het kunnen) 1. wetenschap; 2. verkregen vaardigheid in het een of ander; de kunst van het koken, de kunst van schermen (krijgskunst); 3. het vermogen om schoonheid te scheppen en esthetisch genot op te wekken (de schone kunsten ofwel beeldende kunst); 4. kunstwerk; wat door mensen is ge maakt, in tegenstelling met hetgeen door de natuur is gemaakt; 5. vaardigheid, handigheid: hebben is hebben maar krijgen is de kunst. Het semi-religieuze gedweep stond hem tegen. De neiging van zijn mede-kunstenaars om -zodra ze een officiële plaats hadden verworven in de kringen van de bourgeoisie- zich als officiële per- sonen te gaan gedragen en hun gevoel voor hu mor te verliezen om 'het toppunt van goddelijk heid' te worden, vond Duchamp belachelijk. Hij Gezien de onvolledigheid van de vraagstelling en mijn bevindingen in het woordenboek, had ik even de neiging om een artikeltje over kookkunst te schrijven. Dat had overigens best interessante perspectieven kunnen bieden want volgens de Belgische surrealist Paul Delvaux moet je zijn schilderijen als een soort macaroni bekijken een snufje van dit en een snufje van dat) Uit de strekking van het magazine IETSTELEZEN ga ik er echter vanuit dat de vraag had moeten zijn 'Wat is beeldende kunst?' Daartoe zal ik mij althans beperken. om van de ready-mades zoiets als een artistieke bezigheid te maken. IMJn j.-i iUjiTTffiyWiiiiiw De theorie die momenteel gehuldigd wordt door culturele ambtenaren, kunstcritici en, pas op, óók door veel kunstenaars, is dat kunst pas kunst is als het zgn. 'grensverleggend' is. Mijn idee is datje om iets mooi te vinden geen enkele theorie nodig hebt, dat je beeldende kunst moet ondergaan i.p.v. zonodig te begrijpen. Dat is natuurlijk een individueel iets. Ik heb echter soms sterk het ge voel dat ik belazerd wordt (de koopman die hef hardste roept verkoopt nog niet altijd de beste waar!). De huidige tendens is dat kunstenaars hun visie ondergeschikt maken aan fantastische theorieën, maar originaliteit en persoonlijkheid zijn meestal ver te zoeken. Michelangelo noemde de gotiek 'kunst voor ouwe wijven'; hij zette zich dus af te gen hetgeen vóór hem was gecreëerd. Daarom is in mijn ogen de ware kunstenaar de eigengereide individualist die zegt: 't Was allemaal leuk en aardig, maar nu kom ik!' Persoonlijk hou ik mij bij 'ik vind het mooi' of 'ik vind het lelijk'. Maar dikwijls moet ik toch (in goed gezelschap) zeggen: 'Wat een stelletje ouwe wijven!'. Het woord 'beeldende kunst' spreekt voor zich: je beeldt iets op kunstzinnige wijze uit. Waar vroe ger de kunstenaar de functie van de huidige foto graaf had (b.v. het weergeven van veldslagen en portretten) is sinds de uitvinding van de fotogra fie het esthetisch genot meer op de voorgrond ge komen. Dit houdt ook in dat de kunstenaar én de toeschouwer zich op drijfzand bevinden in een soort van 'Niemandsland'. Eén van de eerste grote ontdekkingsreizigers in dat Niemandsland was, naar mijn idee, Marcel Duchamp (1887 - 1968). Duchamp heeft in zijn tijd een hoop heilige huis jes, gevestigde normen en waarden omver ge gooid. Dat is hem niet altijd in dank afgenomen. Hij en zijn tijdgenoten zouden zich in hun graf omkeren als ze zouden zien dat ze nu zélf tol kunstheiligen zijn verklaard! Vanaf het moment dat zij in musea kwamen te hangen, kun je stellen dat hun kunst tot officiële kunst verheven is. Hij is door zijn epigonen duidelijk niet begrepen: het lot van een waar kunstenaar! geloofde in de noodzaak van humor, maar hij was niet helemaal overtuigd van de noodzakelijk, heid van kunst. Deze opvatting spreekt duidelijk uit zijn ready-mades. Hij maakte gewone ge bruiksvoorwerpen -spottend- tot kunst, alleen JE KUNT TOCH NIET 2-EGrGrEN PAT EEN KUN^TE’NAARSoNVRlEbJOEMJl^ BEL£(D CreVÖEkP WOR.DT Nu lEPERcEM SE1J PERSOONLMKE BRiEP MtT C>E REDEN NAAROM LAATST No(r WER< Cre^RAGHT VOOR, oe provinciale aankdop

Tijdschriftenbank Zeeland

Ietstelezen | 1988 | | pagina 15