44 van het genootschap al ligt kunnen worden gezegd, dat het niet aan al zijne verpligtingen jegens de geleerde we reld voldoet. Wat ons echter de handen bindt, de werkzaamheid van het genootschap verlamt en zijne goede voornemens zoo dikwijls in den weg staatis de onzekerheid van het bedrag der inkomstenwaarover het bij het telkens afwisselend aantal zijner contribuerende leden of directeu ren jaarlijks kan beschikken. Wil het vol vertrouwen op de toekomst de steeds wij der wordende baan der wetenschap met vrucht bewandelen en niet genoodzaakt zijn te eeniger tijd welligt halver wege te blijven staan, dan is het voor alles noodigdat het eenen vasten waarborg hebbe, dat het zijn begonnen werk kunne voleindenzijne voorgenomen uitgaven niet onvoltooid behoeve te staken en dat het in het algemeen de zekerheid hebbedat het voorshands niet zal ontbre ken aan die middelen welke worden vereischt om zijn nuttig doel zoo na mogelijk te bereiken. Door deze overwegingen geleid en met het oog op den ruimeren werkkringwaarin het genootschap zich voor taan zal moeten bewegenwil het aan de eischen der wetenschap en aan zijne eigen verpligtingen op den duur kunnen voldoen, hebben directeuren den 21 April jl. be sloten ten behoeve van meergemelde instelling eene vaste jaarlijksche subsidie van vierhonderd gulden aan Uwe ver gadering aan te vragen. Na al hetgeen wij hiervoren reeds hebben aangevoerd bij de uiteenzetting der belangen van het Genootschap welke in zulk een naauw verband tot de beoefening der wetenschap in Zeeland staanzal het onnoodig zijn op dit verzoek nader aan te dringen of de billijkheid daarvan op nieuw te betoogen. De ondersteuning en belangstellingwelke het Zeeuwsch genootschap der wetenschappen sinds eene lange reeks van jaren en vooral in den laatsten tijd van de verschil lende hoofden van het algemeen landsbestuur in ons ko ningrijk ondervindtdoet ons met te meerdere vrijmoe digheid dit beroep op Uwe vergadering doen. Mogten al in den regel stoffelijke belangen het onder werp van hare voortdurende zorgen en bemoeijenissen uitmakenzoo is toch de wetenschap daardoor niet bui tengesloten. In meer dan ééne provincie hebben de Staten zich niet onverschillig betoond omtrent den bloei van instellingen als ons provinciaal genootschap, en door het toekennen van subsidiën in hare behoeften krachtdadig voorzien. Of het Zeeuwsch genootschap der wetenschappen bij de vertegenwoordiging van het gewestwaarin het zoolang reeds zijnen zetel heeft gevestigd, en waar het immer heeft getracht, zooveel mogelijk zijnen invloed ten alge- meenen nutte aan te wendenof het daar op dergelijke ondersteuning evenzeer eenige aanspraak mag laten gelden, willen wij niet beoordeelenliever laten wij de be-

Tijdschriftenbank Zeeland

Jaarverslagen en naamlijsten KZGW 1817-1906, 2018 - heden | 1865 | | pagina 23