4 dr. II. Polman Krüseman dr. L. J. de Marree, dr. J. C. de Man, J. P. van Visvliet, dr. S. Dobbelaer de Wind, mr. G. N. de Stoppelaar dr. M. H. Damme, J. P. L. Abresch, dr. Y. Keijzer, P. A. van der Scheer dr. J. P. Berdenis van Berlekom H. Boo- nen mr. P. J. G. van Diggelen P. M. de Ligny E. J. W. Koch, J. J. L. Luti A. Magielse, C. Bru- nings en dr. C. M. Kan. De voorzitter opent de vergadering met eene toespraak, waarin de verdiensten worden geschetst van de directeu ren en ledendie het genootschap sedert de laatst ge houden algemeene vergadering heeft verloren. Met een enkel woord herinnert hij de vergadering aan de namen van een Bouman, Vrolik, Bake, Hoeman Peerlkamp Bakhuizen van den Brink en Schrant mannen wier verdiensten reeds elders in het breede zijn vermeld. Na vervolgens eene korte levensschets te hebben gegeven van de directeuren dr. A. M. Snouck Hurgronje en jhr. mr. W. C. de Jonge, herdenkt hij de verdiensten van mr. S. baron van Heemstra, inzonderheid als staatsman en vooral ook met het oog op Zeeland. Na voorts eenige oogen- blikken te hebben gewijd aan de nagedachtenis van de leden dr. E. B. Swaluë en mr. N. J. van Eekelen, eindigt hij met eene schets te geven van het leven van mr. A. P. van Deinse, dien hij voorstelt als uitstekend magi straat hoogst nuttig staatsburger en voortreffelijk mensch. De secretaris brengt daarna uit het volgende verslag van de lotgevallen en werkzaamheden des genootschaps sedert November 1863: 5 Mijne Heeren! Andermaal geroepen om u de lotge vallen van het genootschap mede te deelen en verslag te geven van zijne werkzaamheden sedert de laatste alge meene vergadering, den 4 November 1863 gehouden, aanvaard ik die taak met temeer genoegennu de on dervinding dier beide jaren heeft geleerddat de bloei van het genootschap op steeds hechtere grondslagen is gevestigd en dat zijn innerlijk levenzoowel als zijne werkdadigheid naar buiten in krachten heeft gewonnen en zich in de meeste opzigten door vooruitgang heeft ge kenmerkt. Het bewijs daarvan ligt in zijne geschiedenis zelf. Aanzienlijker dan gewoonlijk was het aantal directeu ren, die in den loop dier beide jaren tot het genoot schap zijn toegetreden en daardoor een blijk hebben gegeven niet alleen van hunne belangstellingmaar ook van hunne zucht om* het stoffelijk welzijn onzer zoo oude instelling te helpen bevorderen. Nog in 1863 werden als directeuren aangenomen de heeren P. de Maret Tak en J. P. I. Buteux in 1864 de heeren M. Fak Brouwer, jhr. inr. W. C, de Jonge, mr. J. Spoor, jhr. mr. A. van Reigersberg Verslui js in 1865 de heeren J. Tak Jr., mr. C. P. Lenshoek, F. Ermerins C. D. Röell jhr. mr. W. F. de Jonge J. van den Brandeler, mr. A. J. van Eekelen, F. L. Snouck Hurgronje, E. H. F. W. Mathon en mr. G. B. Visschër.

Tijdschriftenbank Zeeland

Jaarverslagen en naamlijsten KZGW 1817-1906, 2018 - heden | 1865 | | pagina 3