42
Fokker het dijkregt en de dijlcpligtigheid hier te lande werd
besproken.
In Maart schetste ons de heer F. Nagtglas in den levens
loop van David Boute eene bladzijde uit de Aederlandsche
handelsgeschiedenis der 17e eeuw.
De verhandeling van den heer dr. S. Dobbelaer de Wind
in Aprilover den blaas- en niersteen en eenige bijzonderheden
daaromtrent uit de practijlc van Paulus en Samuel de Wind
ging gepaard met het belangrijk geschenk van de door ge
noemde heelkundigen nagelaten collectie steenen, alle ten
gevolge van door hen verrigte kunstbewerkingen verkregen.
In November trad de heer Pekelharing andermaal op
als spreker en wel over den inhoud en de beteekenis van
Göthe's Faust.
De heer mr. G. N. de Stoppelaar hield in December eene
voorlezing over de oudste schuttegildente Middelburg.
De heer mr. J. H. de Stoppelaar behandelde in de eerste
vergadering van het jaar 1869 het gebruik van het papier in
de Nederlandeninzonderheid in Zeelandgedurende de middel
eeuwen toegelicht met de afbeelding van enkele van de voor
naamste der daarin voorkomende watermerken.
In Februarij vervulde de heer dr. M. H. Da mme de spreek
beurt met eene voorlezing over den hongertyphusden oorlog-
typhusde hospitaalkoorts en den scheepstyphusterwijl in de
laatst gehouden vergadering de heer dr. G. van Hennkke-
Ler, over ijsbereiding sprak en zijne lezing met belangrijke
proeven toelichtte.
Behalve deze lezingen zijn door sommige directeuren en
leden nog vele mededeelingen gedaan en verslagen uitgebragt,
onder welke ik slechts wijzen zal op die van den heer dr. J.
C. de Man over den doornhaai en de slangster; over de doods
beenderen, in het strand achter Westhove gevonden, vergele
ken met de op het eiland Noord-Beveland opgegraven schedels;
over den maanvisch; de vreemd gekleurde mol; den vinvisch,
wiens kolossale kop door hem zeiven met de meeste zorg was
43
geprepareerd; over den achta^'mhet eijernest van de zeekat;
den krokodil van de Ganges enz. De rapporten van den heer A.
H. G. Fokker hadden uitsluitend de door het genootschap
verkregen munten en penningen tot onderwerpde heer dr.
L. J. de Marree leidde ons in het leven der vogels binnen
de heer dr. Y. Keijzer sprak over de petrefactende heeren
dr. A. A. Fokker en dr. F. Sëelheim over de door de put-
boring te Goes bekomen aardstalen; de heer F. Nagtglas
over de thans nog bewaard gebleven in het jaar 1867 van
Domburg naar ons museum overgebragte beelden van Neha-
lenniaalsmede over de door den heer C. A. Buighart aan
het genootschap geschonken voorwerpen; afkomstig van Nieuw
Guinea. De heer mr. G. A. Fokker deeldenamens de
commissie tot opsporing van oorspronkelijke stukkengeschikt
voor algemeene bekendmaking in het archief des genootschaps
ons eene merkwaardige keur mede van 19 September 1480
te Beimerswaal op het teelen en bereiden van meekrap. De
heer K. B. Pekelharing bepaalde onze aandacht bij het in
von Sybels Historische Zeitschrift opgenomen stuk van dr.
G. Bergenroth Kaiser Karei V und seine Mutter Johanna.
De heer mr. M. F. Lantsheer hield ons beurtelings be
zig of met de kaarten van van Deventer of met zekere
onuitgegeven bescheidenbetrekking hebbende op het beleg
van Zierikzee in 1576 in der tijd met de Zelandia lllus-
trata voor het genootschap aangekocht.
Met een woord van dankbaarheid moeten wij ter dezer
plaatse ook melding maken van de leerzame en genotrijke
avonden, die de heer Pekelharing in beide laatstverloopen
winters niet alleen aan de leden van het Zeeuwsch genoot
schap, maar ook aan hunne dames heeft verschaft.
In een achttal voorlezingenin de concertzaal voor een
steeds toenemend gehoor gehouden, zijn door hem op eene
meesterlijke wijze de meeste der historische dramas van
Shakespeare vertolkt en uitgelegd. Na eerst te zijn ge
treden in eene beschouwing over Shakespeare en zijne wer-