10 werden afgestaanhoezeer vrij spoedig de noodzakelijkheid erkend werd om het belang, in de bekendmaking van de aan geboden geschriften gelegen, te doen beoordeelen. Menig onderwerp intusschen ofschoon op zeer uiteenloopend gebied, en menig belangrijk stuk, bijzonder op onze provincie be trekking hebbende, dagteekenen van dien tijd en zijn, hetzij als antwoorden op prijsonderwerpen of als wetenschappelijke mededeelingen in de bedoelde reeks van verhandelingen van het Genootschap opgenomen (2); en ten blijke van den op gang, dien het genootschap destijds in de geleerde wereld gemaakt heeft, herinneren wij aan de vertaling in het Duitsch van de beide eerste deelen van die verhandelingen Van met minder gewigt waren de betrekkingen, die het genootschap aanknoopte en die het bewijs leverendat het weldra een gevestigden naam verworven heeft. Eeeds in de eerste algemeene vergadering, den 25 September 1770 gehou den deelde de voorzitter, mr. I. Winckelman, mede dat in min der dan 20 jaren destijds een aantal gezelschappen, kringen en vereenigingen (3) op de wijze van het Zeeuwsch genoot schap waren in het leven geroepen en dat het Ylissingsche weldra met allen betrekkingen had aangeknoopt; maar grooter bewijs nog van de gunstige bekendheid die het jeugdige Zeeuwsche genootschap bezat, erkent men in de latpr te vermelden aanbieding van het genootschap te Batavia, om voor zijne rekening prijsvragen door het Zeeuwsch genoot- scnap te doen uitschrijven, en in het aanzoek van eenige ge letterden te Amsterdam en te Middelburgom eene filiale afdeeling van hetzelve te mogen oprigten. Onder den naam van Departement kwam eene zoodanige tot stand te Amster dam in het voorjaar van 1771, en den 17 April 1784 werd het Departement Middelburg opgerigt. Het eerste heeft hoog stens een paar jaren bestaan het Departement Middelburg is laterzoo als wij zien zullende erfgenaam geworden van 's genootschaps roem en van zijne bezittingen. Bij de ongemeene uitbreiding, die het genootschap in 11 korte jaren erlangd heeft, lag hét natuurlijk op den weg om al wat in ons land of daar buiten met de wetenschap in ver band stond in bescherming te nemen en om dit zedelijk of stoffelijk te ondersteunen. Behalve dat wij als zoodanig kun nen vermelden, dat den -30 October 1792 een departement te Vlissingen werd opgerigt van het Groninger doofstommen- instituut, dat echter slechts een kortstondig bestaan heeft ge had, zoo waren zeer belangrijk de bemoeijingen van het ge nootschap in zake de toenmaals aanhangige vraag van den aanleg van begraafplaatsen buiten de steden. Ofschoon het genootschap reeds in 1783 de aandacht op dit in ons land destijds veel besproken onderwerp gevestigd had door het uitschrijven daarover van eene prijsvraag, dat tot het bekroonen van twee verhandelingen (4) geleid had, zoo bleken de bezwaren daartegen op de meeste plaatsen van ons land zoozeer de overhand te hebben, dat eene verwezenlijking van het denkbeeldwaarin men slechts geslaagd was in 's Gravenhage, alwaar in 1779 eene begraafplaats werd aan gelegd in de Scheveningsche. duinen, nergens scheen te kunnen tut rijpheid komen. Zoo zeer nogtans was het genootschap van het gewigt er van doordrongendat het niet aarzelde den 25 October 1785 eene geldelijke bijdrage van f 50 te voteren voor den aanleg van eene begraafplaats bui ten de stad Tiel, maar dat het ook meende om de zaak in 1792 meer daadwerkelijk in zijnen omtrek te moeten ter hand nemen. Te dien einde rigtte het den 31 October van dat jaar eene vereeniging opten einde zich met de uitvoering van een plan bezig te houden. Werkelijk vatte men de taak ern stig op: commissarissen werden benoemd, een veld tusschen Middelburg en Ylissingen aang* Kocht, ontwerpen van aanleg, inschrijving voor bijdragen enz. m gereedheid gebragt, maar de tijdsomstandigheden deden de aangewende pogingen en plan nen zoowel thans, als vijf jaren later (1 797), toen de over wegingen andermaal hervat werden geheel mislukkenen

Tijdschriftenbank Zeeland

Jaarverslagen en naamlijsten KZGW 1817-1906, 2018 - heden | 1869 | | pagina 6