o S'Mf 16 en dat de aanleiding is gefeest van de verhuizing van een aantal familiën naar Middelburg. Acht jaren later (1778) bragt de toelating van de openbare roomsch-catholieke eere- dienst te Ylissingen eene groote gisting onder de burgers te weeg (n) en leidde deze tot hevige twisten en oproeren; en terwijl nu in 1780 de oorlog met Engeland uitbrak en deze zijn invloed alom in ons land deed gevoelenzoo ver wondert het niet, dat hij juist in Ylissingen meer nog dan elders partijschappen deed ontstaan en gevaar dreigend werd voor de rust in den boezem van het genootschap. Wel inogt ten jare 1781 de predikant Kuiper, destijds secre taris in het voorberigt van het 12" deel der Verhandelingen mededeelen „De beroerten, welke sedert een geruimen tijd ons dierbaar vaderland ontrustenhebben tot nog toe geen de minste nadeelige gevolgen voor deze maatschappij e gehadde beminnelijke eendragt uit zoovele vergaderingen weggevloodenheeft haar verblijf bestendig onder ons ge- houden;" maar het blijkt uit de notulen van het genoot schap, dat op die beminnelijke eendragt destijds reeds veel af te dingen viel (12). Dat het genootschap intusschen in dien tijd aan groote schokken bloot stond zal gereedelijk worden erkend bij de overwegingdat eene buitengewone vergadering van het per petueel comité den 9 October 1787 niet is kunnen gehouden worden wegens de plundering, die den 29 en 30 September bevorens te Ylissingen had plaats gehad dat zijn eerste secre taris Abraham van Doorn en de penningmeester mr. E. A. Roseveld Catteau beiden naar Antwerpen waren gevlugt, en dat bij de plundering van het huis van van Doorn een aan tal boeken en documenten van het genootschap in de ver nieling gedeeld heeft. Gelukkig is het vierde notulenboek na een jaar vermist te zijn geweestnog terug gevonden. De gedwongen verbroedering ten slotte met Erankrijk in 179owaardoor Ylissingen voor dit rijk eene haven van Ne derland werdbragt het hare toe om de stemming onder 17 de burgers aldaar nog verder te bederven door het voeden van staatkundige hartstogten; en het bevreemdt niet van een toenmalig tijdgenoot omtrent het genootschap vermeld te vinden: „Het vertrouwen week allengzens onder de leden, moedeloosheid en onverschilligheid namen er de plaats van „in, terwijl verscheidene directeuren uit eene misschien over- drevene spaarzaamheid hunne posten nederlegdenandere naar (Middelburg) met er woon heentrokken (13)." Intusschen moeten wij terug keeren om nog een vlugtigen blik te werpen op den verderen inwendigen toestand van het genootschapdie zoo weinig in overeenstemming was met den uitwendigen luisterdie het nog zoo kort geleden om straald had. Het aanbod van de regering van Ylissingen bij de oprig- ting van het genootschap gedaan (14), om zich te vestigen in het raadhuis waartoe de kamer van de keure- en lands- vierschaar zoude afgestaan en kunnen ingerigt worden, was van de hand gewezenaanvankelijk en in afwachting van een gunstigen tijd werd een gehuurd lokaal betrokken (u)maar vermits de geschiktheid daarvan veel te wenschen scheen over te laten, zoo werden in 1787 de gevorderde maatregelen genomen om den zetel en de bezittingen van het genootschap over te brengen op het raadhuis te Ylissingenten behoeve van welke verplaatsing eene gift van 700 door mr. J. A. van de Perre, lid van het departement Middelburgwas aangeboden. Het was eerst ten jare 1792 dat men er in geslaagd is om in het bezit te komen van een eigen huis en nadat men gebruik had gemaakt van eene aangeboden gift van f 1000 door een lid van het departement Middelburg, (mr. Wil lem van der Beeke) aan te wenden tot iets dat den Ge- nootschappe of deszelfs leden tot nut, genoegen of sieraad koude strekken (l6)tot het doen in orde brengen van de vergadervertrekkenwerd dit huis den 24 April van het ge noemde jaar als de blijvende zetel van het genootschap ingewijd. 2

Tijdschriftenbank Zeeland

Jaarverslagen en naamlijsten KZGW 1817-1906, 2018 - heden | 1869 | | pagina 9