38
P. Serruremr. A. P. Siffledr. P. A. Snellaertprof, G.
C. P. Suringarmr. J. R. Thorbeckedr. H. P. Timmers
Verhoeven, C. A. Vervier, J. van der VinneM. J. van Vis
vliet, dr. E. J. P. P. J. G. Vogelvanger en dr. R. Westerholf.
Allenzoo directeuren als leden waren een sieraad van
het genootschapaan hunne nagedachtenis en verdiensten
werd eene plichtmatige hulde gebracht.
Tengevolge der benoemingendie in de laatste vijf jaren
hebben plaats gehad is het aantal der leden wederom ge
stegen tot 239 van welke 46behalve de te Middelburg
woonachtige leden, jaarlijks contributie betalen.
Bestuur.
Het uitvoerend bestuur zag van 1869 tot 1874 geene
verandering in zijn personeel gebracht; de periodieke aftre
dingen waren even zoo vele herkiezingen; alleen het voorzit
terschap werd telken jare' door een ander zijner leden bekleed
te weten in
1870 door den heer K. R. Pekelharing.
1871 par. M. P. Lantsheer.
1872 dr. A. A. Pokker.
1873 K. R. Pekelharing.
1874 mr. M. P. Lantsheer.
Van September tot April hield het maandelijks zijne ver
gaderingen tot het verrichten der werkzaamheden, bij artikel
54 bedoeld. Ook in den zomer kwam het meermalen bijeen
tot het bespreken van verschillende onderwerpen in het be
lang van het genootschap het uitgeven van werkende her
ziening der wet enz. In September 1869 vertegenwoordigde
het door eene commissie uit zijn midden het genootschap
bij de feestviering van het honderdjarig bestaan van het
Bataafsch genootschap der proefondervindelijke wijsbegeerte
te Rotterdam, en in de jaren 1872 en 1873 bij het XIIe
en XIlIe Nederlandsch taal- en letterkundig congres te
Middelburg en te Antwerpen.
39
Gewon© vergaderingen.
De gewone winterbijeenkomsten hadden geregeld plaats,
n de twee laatste jaren scheen echter bij sommige leden
minder opgewektheid te bestaan tot het doen van lezingen
Artikel 46 der wet, volgens hetwelk men zich wegens zestig-"
jarigen leeftijd van het houden der verplichte leesbeurt kan
verschoonenwerd meermalen ingeroepen en dikwijls werd
het bestuur m niet geringe moeilijkheid gebracht, als op den
daartoe bestemden avond om de eene of andere reden door
hem die daartoe door den rooster was aangewezen, de lezing
niet kon worden gehouden.
Het mag evenwel een verblijdend verschijnsel worden ge
noemd, dat in den afgeloopen winter die vergaderingen druk
ker zijn bezocht geworden dan vroeger; wees in 187* de
presentielijst slechts een cijfer aan, dat afwisselde van 17 tot
35 toen was het nooit minder dan 25 en bereikte het een
maal de 39. Gedurende de laatste vijf jaren stond dit peil
er belangstelling in onze werkzaamheden op nagenoeg dezelfde
oogte; de gunstigste uitkomsten leverde het saizoen van 18 7
op, toen de minst bezochte vergadering door 3] directeuren
en ledende talrijkste door 48 werd bijgewoond.
Een groot deel van den avond werd door de lezingen in
genomen ziet hier de namen der sprekers en het onderwerp
door hen behandeld.
1869 November. Dr. T. Keijzer. de conciliën,
toegelicht met exemplaren zoo in zijne verzameling als in
het kabinet van het genootschap voorhanden.
December. P. Nagtglas. Over de vergaderingen der staten
van Zeelandvan het laatst der 16de tot den aanvang der
17de eeuw
1870. Januari. Dr. R. A. S. Piccardt. Over de
gaande miskenning van den rijkdom en de schoonheid onzer
Nederlandsche taal.
Pebruari. Dr. P. P. J. Sibmacher Zijnen. Over kerk en
staat ten tijde van keizer Biocletianus