76 samengesteld uit de heeren dr. A. A. Fokker en F. Nagt- glas, als leden van hét bestuur, en de heeren mr. A. J. van Eekelen, C. D. Tielenius Rruijthoff en jhr. mr. A. van Reigersberg Versluijs, directeuren van het genootschap. Van hare oprichting is door het bestuur kennis gegeven aan den commissaris des konings in dit gewest, met verzoek om haar in hare werkzaamheden behulpzaam te willen zijn waarvan het gevoJg is geweest de circulaire aan de gemeente besturen enz. van 22 April jl., opgenomen in het provin ciaalblad n°. 44. Behalve het voren reeds vermelde voorstel van den heer F. Caland tot den aankoop der collectie schilderijen van den heer Hattinga Raven te Utrechtwerd de tusschenkomst van het genootschap ook ingeroepen door den heer P. J. Neijt, ten einde zooveel mogelijk verzameld zoude worden alles wat ter beoordeeling van de formatie van Zeelands bodem strekken kan, als daar zijnde putboringen te Goes, Borsselen, Wissen- kerkeVlissingen, Veere enz.; de ligging en soort der aard lagen doorgegraven voor de kanalensluisputtenwaterlei dingen welputtendrinkvatendijkputten enz.de geaard heid der grondspeciën rond, onder en in de Zeeuwsche ter pen de hoogte der polders en wat verder voor het beoogde doel mogt blijken wetenswaardig te zijn. Voorts hield het voorstel indat van wege het genootschap zooveel noodig een natuur- en scheikundig onderzoek zoude worden ingesteld naar den aard der beneden de jongste alluviën liggende grond en veenspeciën om uit te maken of deze niet veeleer rivier- of brakwatervormingen dan wèl zeebezinkingen zijn. Dit belangrijke voorstel is om raad en bericht gesteld in handen der afdeeling voor natuurkundige wetenschappen. Door deze afdeeling is in den zomer van 1873 op kosten van het genootschap een barometer en thermometerbeide van eenigszins groot formaatten gerieve van het publiek tegen de koornbeurs aan de zijde der giststraat, geplaatst. 77 Afdeelingen. Als een uitvloeisel der wet, die den 1 Januari 1869 in werking trad, zijn de afdeelingen te beschouwen, waarvan, volgens artikel 46 de oprichting door het bestuur wordt be vorderd. Nog in hetzelfde jaar kwamen er twee tot standde eene voor historische wetenschappen daaronder begrepen geschie denis oudheidkundeletterenrechten en staatswetenschap pen de andere voor natuurkundige wetenschappendaaronder begrepen geneeskunde, natuurlijke geschiedenis en exacte we tenschappen. In de wintermaanden hielden beide geregeld hare bijeen komsten, waarop menig belangrijk onderwerp werd behandeld. Aan het verslag, in de algemeene vergaderingen van 1870 tot 1874 door den secretaris van iedere afdeeling uitgebracht ontleenen wij de volgende bijzonderheden: Afdeeling voor historische wetenschappen. Het bestuur was samengesteld uit de heeren in 18fH Mr. P. Romeijn voorzitter. Jhr. mr. C. de Jongeondervoorzitter. Mr. G. N. de Stoppelaar, secretaris. in 18f^ Mr. P. Romeijn, voorzitter. Mr. G. A. Fokkerondervoorzitter Mr. G. N. de Stoppelaarsecretaris in 18|^ Mr. G. A. Fokker, voorzitter. Mr. K. R. Pekelharing, ondervoorzitter. Mr. A. J. van Deinsesecretaris. inl87fenl87f Mr. G. A. Fokker, voorzitter. K. R. Pekelharing, ondervoorzitter. J. J. L. Lutisecretaris. Over verschillende boekwerken werden rapporten uitgebracht door de heeren jhr. mr. C. de Jongedr. F. P. J. Sib-

Tijdschriftenbank Zeeland

Jaarverslagen en naamlijsten KZGW 1817-1906, 2018 - heden | 1874 | | pagina 41