in de Middelburgsche couranten van dat jaar, toegelicht door eenige in de Zelandia illustrata" van het genootschap aanwezige, zeldzame afbeeldingen. Maart. Dr. G. van Hennekeler. Menige slingerproeven, naar de methode van Fisley en Spïller te Londen, in verhand met het geluid en de geluidsgolvenopgehelderd met proeven. Voorts in de November-bijeenkomst van dat jaar, Over den radiometer, mede opgehelderd met proeven. December. Dr. E. P. J. Sibmacher Zijnen. Over den mensch vóór de geschiedenisook naar aanleiding van het over dat onderwerp door dr. Winkler uitgegeven werh. 1877. Januari. Dr. J. P. Berdenis van Berlekom. Over de sterf te-statistiek vcm Zeeland, ih de laatste tien jaren. (1866—1875). Pebruari. Dr. A. A. Eokker. Fenige losse bladen uit de geschiedenis van het chirurgijns-gilde te Middelburg, ontleend aan eene verzameling oude rekeningboeken en bescheiden, waarvan het gemeente-archief eerst onlangs in het bezit was gekomen. Maart. P. M. de Ligny. Over de voedingsmiddelen van den menschvoornamelijk over de melk. November. Mr. W. 0. Borsius. Over het rechtswezen in Fgypte en de aldaar ingevoerde gemengde rechtsspraak. December. E. J. W. Koch. Over Moritz Retsch en zijne Umrisse bij Schillers n Lied von der Glocke f met bezich tiging van dit plaatwerk. 1878. Januari. J. J. L. Luti. Over Molieres Tartuffe. Pebruari. H. G. Hartmanuit Goes. Over het mysticisme der 14e eeuw in Nederland, fragmenten uit eene bij hem in bewerking zijnde geschiedenis van de broederschap des ge- meenen levens." Maart. Mr. P. Romeijn. Over partij-strijd. November. Dr. J. G. Voegler. Over de Iphigenia onder de Taurïersvan Fhtripides. December. J. G. Altorffer. Voordracht van een drietal zijner gedichten, getiteld: Vondel, Rembrandt en Kennis verplicht, een lied des levens. 1879. Januari. P. H. van Moerkerken. Over Shelley s leven en werkenin onderling verband beschouwd. Eebruari. Jhr. mr. D. G. van Teijlingen. Over het oude tuchthuis te Middelburg. Maart. J. H. L. Roozemeijer. Hamerling^s zeven hoofd zonden, met voordracht van eenige door den spreker in dichtmaat overgebrachte gedeelten van dit gedicht. Ook in het thans afgeloopen vijfjarig tijdvak werden, evenals vroeger, behalve deze lezingen, belangrijke rap porten of verslagen uitgebracht en mededeelingen gedaan zoo door de conservatoren der verschillende verzamelingen als door anderen, omtrent de ten geschenke ontvangen of aangekochte voorwerpen. Zoo vestigde de heer dr. J. C. de Man de aandacht der vergadering op eenige beenderen van een mammouth, achter eenvolgens gevonden vóór het strand bij "Westkapelle. Niet minder belangrijk waren zijne mededeelingen over een twee tal schedels, opgevischt bij het verdronken Reimerswaal en over een hoorn van Cervus1 elephas, opgegraven bij de grondwerken voor het kanaal door Zuid-Beveland; voorts over een in de Schelde opgevischten hoorn van een jeug digen Eland, die in den Mammouth's tijd, en later in deze streken moet geleefd hebben. Er is van dien hoorn eene afbeelding in het Archief" geplaatstomdat de vorm eigen aardig was en afwijkende van dien der hedendaagsche elanden en omdat eene afbeelding van een zoo jeugdigen fossielen Eland, zoover bekend is, in de wetenschap nog niet bestaat. Verder besprak hij eene aan het genootschap ten geschenke gegeven verzameling Indische slangen en daarenboven ver schillende voorwerpen, afkomstig van de Congo-rivier. De heer E. Nagtglas vestigde de aandacht op de merkwaardige en zeldzaam zoo volledig als in 's genootschaps bibliotheek voor- 46 47

Tijdschriftenbank Zeeland

Jaarverslagen en naamlijsten KZGW 1817-1906, 2018 - heden | 1879 | | pagina 27