14 15 85. 86. 87. 77. de 92. 93. 78 94. 95. 79. 96. 80. A 83. 84. 75. 76. 81. 82. 97. 98. Een beeldje Het stelt 88 89. 90. 91. e. d. e. en geprae- het kind daarmede geen kwaaii Afkomstig uit Weenen. en verguld Buddhabeeldje aan den heer Tondeldoos met medaillon van Willem I. Helm. Amuletbestaande uit liet gedroogde lamsvlit s vanzoogenaamd met den helm geborenkinderendat door de vroedvrouw voor de ouders bewaard pareerd werdopdat men zou kunnen berokkenen. December 1872. Stempel van de in 1869 door Zeeuwen D. Dronkers vereerde gouden medaille. Uit A s i e. Fragment van een steenenbeeld afkomstig uit den bon val van een Hindoe-tempel in Midden-Java. Houten model van een ruim Chineesch woonhuis op Java. October 1873. De korangeschreven op een rol versierd Indisch papier vervat in een verguld kokertje, dat de inlandsche vorsten met een lint aan den arm bevestigd dragen. Vier Javaansche krissen. 1863. Een kris. Potje met dekseltjevan versteend hout. Steenen beker met dekselhoog 40 c. M. c. M. c. M., uit Bang-Kok Javaansche vrouwenschoen of houten sandaal. October 1871. Schild, veroverd in 1812 bij de expeditie naar Palembang. Twee Palembangsche waterkruiken. Klewang uit Atjeh met scalpeermesje. 1877. Klewang uit Atjeh doch van Europeesch fabriekaat. 1877. Lans uit Atjeh. Muts en beurs van gevlochten touw. Bewerkte en met figuren besneden kruithoorn van Batta’s (Sumatra). October 1877. Tabakstasch en Serizakjes met gekleurde kralen bewerkt afkomstig van de Batta’s op Sumatra. October 1877. Mantel van boomblarenafkomstig van de Dajaks op Borneo. 1862. Verguld Buddhabeeldje, hoog 40 in Siam. December 1882. Afgoden uit Bengalen. a. Een beeldje van gebakken aardehoog 15 c. M. voor den god Sieb den verstrooijer of straffer die in tegenstelling van andere beelden al tijd in het wit wordt afgebeeld. Afkomstig uit een tempel in Bengalen. Een van hout gesneden hoog 28 c. M. Een metalen Buddhabeeldjehoog 25 Een klein beeldje, hoog 10 c. M. Zes houten kokertjes, waarin, in glazen buisjes, rijstkorreltjes bevestigd zijn. Twee waaiers uit Bengalen. Houten Bengaalsche trom. Dan komt de Jager met zijn hond Die trapt het koren in den grond Dat moet de Landman al toestaan En noch geduldig henen gaan. De kop van een zoogenoemden deurwachtervooral merkwaardig door vorm en uitdrukking van het gelaat. Vgl. Stamfort Raffle- History of Java, dl. IIbl. 15. Geplaatst inde kamer der fossilia. October 1875. Mei 1791. Dit wapen met bewerkt hechtis op heilige dagen gesmeeden wei eiken Vrijdag met zeker vocht bestreken, bewierookt en met bl. men omkranstwaardoor bovennatuurlijke krachten zouden ontstaan. Augustus 1818. Medegebracht door den gezagvoerder Melms uit Oost-Indië. 1817. Afkomstig uit Oost-Indiëwaaraan men in Indië de kracht toe schrijft om het water of den wijn, die er in blijft staan, eene kooit? verdrijvende eigenschap mede te deelen. April 1780. November 1822. April 1805 en Februari 1808. Afkomstig van de Batta’s op Sumatra. 1877. November 1819 en December 1825. Mei 1820.

Tijdschriftenbank Zeeland

Jaarverslagen en naamlijsten KZGW 1817-1906, 2018 - heden | 1884 | | pagina 62