94
nes bij Mons, door bemiddeling van het lid J. A. Fr ederiks
drie stnks priemen, waarschijnlijk gebezigd voor knoop-
werkeen steenen ornamenteen stnk van een aarden lamp
en veertien verschillende oude kannetjeseen en ander ge
vonden te Zierikzee en op Schouwen, in bruikleen van het
gemeentebestuur van Zierikzee;
twee kruikjes of kannetjes uit Eeimerswaalvan het lid
O. J. Bottemanne Mz.
een zoogenaamd prinsenkannetje met de kleuren Oranje-
Blanje-Bleu, vermoedelijk uit het tweede stadhouderlooze
tijdvakgevonden in de vroegere gracht de Yolderij laagte"
te Middelburg, aangekocht;
een aarden kannetjewaarschijnlijk van buitenlandsch
maaksel, gevonden onder de vloer van een huis K 379 (dar
teerende van 1550) in de Langeviele te Middelburg,
vroeger bewoond door den kuiper Eldijk, aangekocht;
eenige bij de ontgraving voor de waterleiding te Middel
burg gevonden steenen of moppen (waaronder een vermoede
lijk van de kapel in het Bagijnhof en enkele zeer oude uit
de abdij), aangekocht.
1892. Eenige keisteenen uit den berg van Coudorpe, van
den notaris J. van der Kloes te Ellewoutsdijk.
De oudervvetselie kamer.
De ouderwetsche houten schoorsteenmantel deur en
binnenvensterwelke in het oude gebouw waren ingemetseld
werden ongeschonden naar de nieuwe localiteit overgebracht.
95
De schoorsteen wordt thans gedragen door sierlijke witmar
meren consoles met de wapens van Jan Yeth en Barbera
Jansen van Eooseboom (t 1686)afkomstig uit het huis op
de Pottenmarkt te Middelburg //De Drylaekens Een tweede
antieke deur werd aangebracht, terwijl de zoldering in den
stijl der 17e eeuw van moeT- en kinderbalken is voorzien.
Eene wand- en vloerbekleeding en antieke vensters ontbreken
daar het de geldmiddelen des genootschaps te boven ging die
aan te brengen. Is het onbescheiden dit punt in de aandacht
van directeuren en leden aan te bevelen?
Ook het meubilair laat heel wat te wenschen over en biedt
ruimschoots gelegenheid tot aanvulling en verbetering.
Toch mogen wij dankbaar zijn voor hetgeen reeds aanwezig
is en bijna uitsluitend door geschenken werd samengebracht.
Wanneer men de kamer binnentreedt, wordt in de eerste
plaats de aandacht getrokken door een drietal poppen in
boerenkleederdracht. De beide zittende beelden stellen een
Walcherschen landman en eene boerin uit het begin dezer
eeuw voor. De staande figuur verbeeldt eene boerin van om
streeks het jaar 1870.
Toen in 1885 tot de vervaardiging dezer poppen besloten
werd, was de eerste zorg om de daarvoor noodige kleeding-
stukken en ornamenten te erlangen. Door bemiddeling van
den conservator dr. J. O. de Man waren spoedig een aantal
kleederen bijeenterwijl mr. Gr. N. de Stoppelaar een zilve
ren horlogieketting met signet schonk. Toen mevrouw Mezger-
Borsius in datzelfde jaar het museum bezochtgaf zij eene
volledige hedendaagsche boerinnenkleeding ten geschenke met
de bijbehoorende ornamenten van goud en zilver, op welke
milde gift zij in het volgende jaar de kroon zette door de
aanbieding van eene geldsom voor een compleet stel gou
den en zilveren sieTadiën voor een ouderwetseh boerinnen-
kostuum.
Al was nu het materiaal voor de poppen voorhanden
bleef nog de groote moeilijkheid hoe die te boetseeren. Yoor
De Delftsche tegels boven den schoorsteen (zie vorig verslag bl.
65), welke eene voorstelling uit het landbouwbedrijf en de portretten van
Frederik Hendrik en Willem Friso te zien gavenkonden niet onbescha
digd uitgebroken worden en zijn verwijderd. Zij dateerden trouwens uit
den tijd van het verval der pottebakkerskunst en konden kwalijk een sie
raad van het vertrek heeten.