120
door zijne onvermoeide en nauwkeurige nasporingen in de
stadsrekeningen van Middelburg aan alle beoefenaars van
Zeeuwsche oudbeden een onscbatbaren dienst bewezen beeft.
In 1888 werd een aanvang gemaakt met de uitgaaf van een
uitgebreid werk van den heer B. Nagtglas, getiteld: Levens
berichten van Zeeuwen zijnde een vervolg op P. de la Rue
geletterdstaatkundig en heldhaftig Zeelanddat achtereen
volgens in vier afleveringen (1888, 1889, 1891 en 1893)
het licht zag. De hooggeachte schrijver gaf daardoor bij
vernieuwing blijk van zijne onverzwakte werkkrachtveel
zijdige kennis en meesterschap over den vorm. Dat den heer
Nagtglas reeds vroeger de hoogste eerwaarover het Genoot
schap beschikken kan, werd toegekendis boven vermeld 1).
Aan zijn tegenwoordigen voorzitter, dr. H. Japikse, is
het genootschap eene studie verschuldigd over Het aandeel
van Zaeharias Janse in de uitvinding der verrekijkerswelke
in 1890 het licht zag.
Ten einde eene ruimere verspreiding van het Archief te
bevorderen, werd in eene op 2 December 1885 gehouden
buitengewone vergadering besloten aan de te Middelburg wo
nende leden voortaan gratis een exemplaar van die uitgave
te verstrekken 2).
Geschiedenis van het Genootschap, commissiën enz.
Het in de voorafgaande rubrieken gegeven overzicht der
onderdeelen bevat ook grootendeels de geschiedenis des
genootschaps. Hier worde nog het volgende vermeld.
121
Het subsidie van f 400 's jaarsdat het genootschap
sedert 1864 van de provincie Zeeland genietwerd bij besluit
der provinciale staten van 11 Juli 1893 no. 12, met ingang
van 1894 weder voor tien jaren bestendigd.
In eene buitengewone vergadering van 15 April 1889
werd een voorstel behandeld van de heeren mr. M. Jacq. de
Witt Hamer, mr. J. A. van Hoek en dr. J. G. Voegler,
om tusschen art. 77 en 78 der wet een nieuw artikel in te
voegen luidende
//Zijdie geen leden noch directeuren (directrices) zijn
kunnen tegen eene jaarlijksche bijdrage van tien gulden van
de leeskamer en de bibliotheek gebruik makennaar de
regelen door het bestuur vast te stellen.''1
Na breedvoerige discussie werd dit voorstel met 15 tegen
6 stemmen (en 1 buiten stemming) verworpen.
Aan de onthulling van het gedenkteeken ter eere van
Elizabeth Wolff, geb. Bekker, en Aagje Deken op
bladz. 76—77 van het vorige verslag vermeld ging in
Juli 1884 eene tentoonstelling gepaard van boeken handschrif
ten betreffende van de beide beroemde vrouwen en hare tijd-
genootenwaartoe het genootschap uit zijne verzamelingen
eene belangrijke bijdrage heeft verstrekt. Een met zorg be
werkte catalogus dezer tentoonstelling welke op het stadhuis
te Ylissingen plaats had, verscheen van de hand van wijlen
den heer Willem van der Osden talentvollen beoefenaar
van Zeeuwsche oudheidkunde, die aan het land en de stad
zijner geboorte zooveel beloofde en zoo vroeg ontviel.
Yan 14 tot 31 Mei 1891 werd in het nieuwgebouwde
bibliotheekgebouwdat nog niet door het genootschap was
in gebruik genomen, eene tentoonstelling gehouden van oud
porselein en aardewerk1) voor zoover dat in Middelburg werd
aangetroffen.
9
Zie bladz. 48.
2) De daartoe noodige wetswijziging betrof art. 36waaraan als slot-
zinsnede werd toegevoegd
«Hiervan is uitgezonderd bet door het Genootschap uit te geven Ar
chief, waarvan hun een exemplaar kosteloos wordt verstrekt."
Zie het opstel van den heer J. A. Frederiks in de Middelburgsche
courant van 16, 18, 21, 22 en 23 Mei 1891.