verzameling van stukken, tot het doel des genootschaps be
trekkelijk.
Art. 99.
De kenze en beoordeeling der uit te geven werkenals
mede die van de bijdragen ter plaatsing in het Archief is
opgedragen aan het uitvoerend bestuur.
Art. 100.
Het genootschap is uitgever.
Al wat tot de uitgave betrekking heeft wordt door het
bestuur met den drukker geregeld.
Art. 101.
De schrijvers staan aan het genootschap het kopijrecht af
van de stukken, in de werken van het genootschap opge
nomen. Ieder hunner heeft aanspraak op twintig afdrukken
van het door hem geleverde werk.
Art. 102.
De schrijvers blijven verantwoordelijk voor de gevoelens
in hunne stukken uitgedrukt.
SLOTBEPALINGEN.
Art. 103.
In deze wet kunnen, behoudens de bepaling van art. 108,
geene wijzigingen of toevoegingen worden gemaakt dan in
eene uitdrukkelijk met dat doel belegde vergadering van
directeuren met de contribueerende leden.
Art. 104.
Ieder daartoe strekkend voorstel moet door minstens drie
directeuren of contribneerende leden schriftelijk bij het uitvoe
rend bestuur worden ingediend en door ditmet inachtneming
van het bepaalde bij art. 55ten spoedigste aan het oordeel
der vergadering worden onderworpen.
xxi
Art. 105.
Een voorstel tot ontbinding van het genootschap moet,
om in behandeling gebracht te kunnen worden door minstens
één derde van de directeuren en contribueerende leden schrif
telijk worden ondersteund.
Het wordt alsdan aan al de directeuren en leden in Ne
derland zoo contribueerende als niet contribueerendetoe
gezonden met verzoek om advies binnen een bepaalden
termijn.
Na afloop van dien termijn wordt eene afzonderlijke
daartoe te houden vergadering belegd, waarop ook de niet
contribueerende leden stemgerechtigd zijn.
Art. 106.
Het voorstel tot ontbinding wordt geacht verworpen te
zijnzoodra op de vergadering tien directeuren of leden zich
bereid verklaren het genootschap voort te zetten of een derde
der aanwezigen zich tegen het voorstel verklaart.
Art. 107.
Bij ontbinding beschikken de directeuren en contribueerende
leden over de eigendommen van het genootschap.
Art. 108.
Voorstellen tot wijziging van de bepalingenvervat in de
artt. 42, 43, 45, 46, 47, 53, 62, 65, 68, 70, 73,
77, 78, 79, 80889194, 97 98 en 100 van deze
wet mogen door het uitvoerend bestuur in de gewone ver
gadering worden gebracht om aldaarbehoudens verzet van
een derde der aanwezige directeuren en contribueerende leden
behandeld en afgedaan te worden.
Van de behandeling van zoodanig voorstel wordt op het
citatiebiljet melding gemaakt.
Art. 109.
Deze wet vervangt alle vroegere wetten en treedt in wer
king den 1 October 1874.
XX