Art. 4.
Yoor zooverre dit tot voorzegd doel kan bevorderlijk zijn
knoopt het betrekkingen aan met andere instellingen en ge
nootschappen zoo binnens- als buitenslandshoudt daarmede
verkeer en ruil van werken.
Art. 5.
Aan het doel des genootschaps wordt dienstbaar gemaakt
eene bibliotheekeene verzameling van handschrifteneene
verzameling van kaartenplatenportretten enz., uitsluitend
de geschiedenis van Zeeland betreffendebekend onder den
naam van Zelandia ïllustrataeen kabinet van oud- en zeld
zaamheden, hoofdzakelijk van Zeeuwsche voorwerpen, een
kabinet van munten en penningen en een in verschillende
onderdeelen gesplitst kabinet van natuurlijke historie, mede
voornamelijk met betrekking tot Zeeland.
Art. 6.
Aan het genootschap is verbonden eene leesinrichting van
binnen- en buitenlandsche wetenschappelijke tijdschriften en
brochures.
Art. 7.
Het genootschap is gevestigd te Middelburg en heeft tot
zinspreuk: Non sordent in undis.
Art. 8.
Het protectoraat des genootschaps wordt opgedragen aan
den koning der Nederlanden.
Art. 9.
Het genootschap bestaat uit directeuren en leden, door
welke laatsten al of niet contributie wordt betaald.
TWEEDE HOOEDSTUK.
Over de directeuren.
Art. 10.
Als directeuren kunnen worden aangenomen allendie door
hunne toetreding tot het genootschap en door vermeerdering
van zijne hulpmiddelen wensclien mede te werken tot berei
king van het hiervoren omschreven doel.
Dames kunnen als directrices worden aangenomen; zij
hebben dezelfde rechten als de directeuren.
Art. 11.
Hunne aanneming geschiedt in eene daartoe door den voor
zitter op deswege tot hem gericht verzoek te beleggen ver
gadering van directeuren.
Over hunne toelating wordt mondeling gestemdten ware
door een der aanwezige directeuren ballotage mocht worden
verlangd.
Art. 12.
Een lid wenschende directeur te worden is aan geene stem
ming onderworpen.
Art. 13.
Directeuren hunne betrekking nederleggende geven daarvan
schriftelijk kennis aan den secretaris.
Art. 14.
De directeuren betalen eene j aarlij ksche contributie van
vijftien gulden zestig cent.
Na 1 Juli directeur gewordenbetaalt men voor dat jaar
slechts de halve contributie.
Art. 15.
Ieder directeur bekomt kosteloos een exemplaar van al de
werken, na zijne aanneming door of van wege het genoot
schap gedrukt en uitgegeven.
Art. 16.
Mochten door een directeur werken worden verlangdvóór
het jaar van zijne aanneming verschenendan zullen die
voor zooverre zij door het genootschap zelf uitgegeven en nog
verkrijgbaar zijn, hem geleverd worden tegen den voor de
leden verminderden prijs.
IV