Art. 66.
De directeuren en alle ledente Middelburg woonachtig
worden tot het bijwonen van die vergaderingen twee dagen
te voren door den secretaris per biljet opgeroepen.
Art. 67.
Het hoofddoel der bijeenkomst bestaat in het onderling
behandelen van onderwerpentot de oogmerken des genoot-
schaps dienstig en tot den kring zijner werkzaamheden be-
hoorende.
Art. 68.
De ontvangen boekwerkengeschenken en andere ingeko
men stukken worden alsdan ter tafel gebrachtverslagen en
mededeelingen gedaan en door de leden lezingen gehouden.
Art. 69.
Alles wat niet behoort tot den werkkring van het uitvoe
rend bestuur of niet uitdrukkelijk bij deze wet aan de be
slissing van directeuren alleen of met de contribueerende leden
gezamenlijk is opgedragen of ter behandeling aan de alge-
meene vergadering is overgelatenbehoort tot de bevoegdheid
van de gewone vergadering.
ZESDE HOOEDSTUK.
Over de algemeene vergadering.
Art. 70.
Jaarlijks op den eersten Woensdag van de maand April
wordt eene algemeene vergadering gehouden.
Art. 71.
Alle binnenslands wonende directeuren en leden worden
daartoe door den secretaris tijdig opgeroepen.
Art. 72.
De benoeming van nieuwe leden geschiedt in die verga-
xv
dering op de wijzehiervoren bepaald bij art. 30 in verband
met de artt. 25262728 en 29.
Art. 73.
De afdeelingen doen in de algemeene vergadering verslag
van hetgeen door haar in het vorige jaar is verricht.
Art. 74.
Door den secretaris wordt jaarlijks in die vergadering een
kort verslag gegeven van den toestand en de werkzaamheden
van het genootschap gedurende het afgeloopen jaar.
Art. 75.
Om de vijf jaren wordt door den secretaris een meer uit
voerig verslag overgelegd, behelzende de geschiedenis van
het genootschap gedurende dat tijdsverloop.
Art. 7 6
Dat verslag en hetgeen verder in die algemeene vergadering
om de vijf jaren wordt verhandeld, zal gedrukt en met de
naamlijst der directeuren en leden en zoo noodig met het
supplement van den catalogus der bibliotheek aan alle direc
teuren en leden kosteloos worden uitgereikt.
ZEVENDE HOOEDSTUK.
Over de leesinrichting, de bibliotheek en de verdere
verzamelingen van het genootschap.
Art. 77.
Dagelijksvan des morgens tien tot des avonds tien uren
is de leeskamer geopend voor directeuren en leden.
Art. 78.
Deze hebben de bevoegdheid tijdschriften en brochures
voor zooverre die aan de inrichting behoorenvoor acht of
veertien dagen ter lezing mede te nemen.
XIV