50
de ouderwetsche kamer: dr. J. G. de Man en de heer
J. A. Frederiks;
geschiedkundige voorwerpen en zeldzaamhedendr. J. O.
de Man en de heer J. A, Frederiks;
schilderijen, platen en portretten: de heer W. D. Luteyn
ethnographische voorwerpende heer F. A. Frederiks.
Hieromtrent zijn de volgende veranderingen te vermelden.
In 1897 zag de heer M. H. van Yisvliet zich wegens
vermeerdering van ambtsbezigheden genoopt ontheffing te ver
zoeken van de tijdelijke waarneming van het bibliothecariaat
en tevens ontslag te vragen als conservator der handschriften.
He heer J. Broekemabibliothecaris der Provinciale
bibliotheek, verklaarde zich bereid het bibliothecariaat waar
te nementen gevolge van de later gevolgde vereeniging van
de Provinciale bibliotheek met die van het Zeeuwsch genoot
schap is deze tijdelijke waarneming eene definitieve geworden.
Tot conservator der verzameling handschriften werd be
noemd de heer W. O. Swaving.
In 1895 overleed de conservator der Zeelandia illustrata
dr. F. P. J. Sibmacher Zijnen en werd tot zijn opvolger
benoemd de heer M. Fokker.
In 1899 werd den heer H. L. Gerth van Wijl op zijn
verzoek eervol ontslag verleend als conservator der verzame
ling opgezette vogels en in diens plaats benoemd de heer
W. Chr. Noske.
In 189-3 volgde mej. Marie de Bruyne wijlen haren vader
den heer P. de Bruyne op als conservatrice der afdeeling
e?itomologie.
In 1895 verklaarde de heer J. C. van der Harst J.Jz.
zich bereid het sedert het vertrek van dr. Y. Keyzer va-
ceerende conservatorschap der afdeeling conchyliën te vervullen.
In 1894 nam dr. J. J. Couvée wegens vertrek naar el
ders ontslag als conservator der verzameling mineralia en
voorwerpen van geologischen aard-, hij werd in 1895 opgevolgd
51
door den heer A. J. Wijnne, die in 1897 eervol ontslag ontving
en vervangen werd door dr. H. J. van de Stadt; in 1899
zag ook deze zich wegens verandering van woonplaats ge
noopt ontslag te vragen en belastte dr. J. G. de Man zich
met de tijdelijke waarneming.
De in 1895 overleden mede-conservator der afdeeling
botanicade heer A. Walraven, werd niet vervangen, zoo
dat mej. A. P. Ogterop sedert alleen als conservatrice optrad.
In 1895 werd de heer W. D. Luteyn op zijn verzoek
ontheven van het conservatorscha.p van het kabinet van
schilderijenplaten en portretten en tijdelijk vervangen door
de heeren J. A. Frederiks en mr. W. Polman Kruseman,
totdat het in 1897 gelukte een opvolger te vinden in den
heer M. Ylamings.
De volgende staat vermeldt den gewijzigden toestand:
bibliotheek de heer J. Broekema
handschriften: de heer W. O. Swaving;
Zeelandia illustrata: de heer M. Fokker;
penningen en munten: mej. M. G. A. de Man;
opgezette vogels: de heer W Ghr. Noske;
zoölogie (voor zoover niet onder andere verzamelingen val
lende) dr. J. C. de Man;
entomologie: mej. Marie de Bruyne;
conchyliën: de heer J. C. van der Harst J.Jz.;
mineralia en voorwerpen van geologischen aarddr. J. C.
de Man (waarnemend)
botanica: mej. A. P. Ogterop;
fossilia (alle in den grond of in het water gevonden voor
werpen, de zoogenaamde steenen kamer)dr. J. O. de Man
en de heer J. A. Frederiks;
de ouderwetsche kamerdr. J. G. de Man en de heer
J. A. Frederiks;
schilderijen, platen en portretten: de heer M. Ylamings;
ethnographische voorwerpende heer F. A. Frederiks