Mollusken De conservatoren F.A.D. van Nieulande en H. W. Nijhuis berichten als volgt: Tijdens de bottenvistocht is ook een aantal mollusken (schelpen) opgevist, meest fragmenten; een mooie gave platte klep Pecten complanatus was deze keer het topstuk. Voor een volledige lijst, zie bijlage 2. Het Genootschap ontving ten geschenke van de heer Lex Kattenwinkel voor de Genootschapscollectie tien exemplaren van de fossiele schelp Laevastarte qui- espacis (Moerdijk en Pouwer, 2013), gevonden op het strand van Baarland. Deze schelpensoort is genoemd naar 'Vrederust, een (oorspronkelijk Zeeuwse) instel ling voor geestelijke gezondheidszorg te Halsteren (Noord-Brabant). De schelpen (typen) waar de soortnaam nu aan verbonden is, zijn afkomstig van een boring in 2015 bij Baarland (boring B49B0173, laag 34 80.50-90 m onder maaiveld). Ook ontving de conservator F.A.D. van Nieuland van Richard Bleijenberg (gids voor de groeve De Kauter, Nieuw-Namen) ter plaatsing in de Genootschapscol lectie twee uitzonderlijk fraaie en wetenschappelijk zeer interessante zee-egels Echinocardium cordatum (Pennant, 1777). Het was lang de vraag hoe deze uiterst breekbare zee-egels (ze hebben maar een heel dun kalkskelet) toch als fossiel te vinden zijn in de groeve De Kauter te Nieuw-Namen. Onze zee-egels geven de oplossing: het blijkt dat de lichaamsholte van deze dieren, toen ze in het sediment waren ingebed, gedurende het fossilisatieproces is vol gegroeid met calcietkris- tallen. Deze geven het fragiele kalkskelet van binnenuit voldoende stevigheid om de tand des tijds te kunnen doorstaan. Gids Richard Bleijenberg vond dat deze vondsten zeker een plaats in de Genootschapscollectie verdienden. Toen de conservatoren F.A.D. van Nieulande en H.W. Nijhuis deze zee-egel fossielen ophaalden (8 mei 2017) was er nog een verrassend geschenk. Ze kregen een groot stuk zandsteen met daarin een kern en een steenafdruk van Arctica islandica (Linnaeus, 1767). Bij wijze van uitzondering verkregen ze ook toestem ming in de groeve zelf nog wat te verzamelen en zodoende werd de collectie van het Genootschap ook nog verrijkt met enkele exemplaren van Chlamys opercu- laris (Linnaeus, 1758) en een juveniel exemplaar van Neptunea angulata (Wood, 1848) en enkele aanvullende monsters, die nog uitgeprepareerd moeten worden. Gesteenten en mineralen Van de conservator E.C. Westland is geen verslag ontvangen. De bottenvistocht leverde ook een aantal gesteenten op. Zie hiervoor bijlage 3. VERZAMELINGEN 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Jaarverslagen en naamlijsten KZGW 1817-1906, 2018 - heden | 2018 | | pagina 31