van de gegevens die dat opleverde, bracht aan het licht dat de samenstelling van de
koperlegering binnen ieder van de drie genoemde functiegroepen vrij homogeen
was wat betreft de hoeveelheden tin, zink en lood, maar tussen functiegroepen
onderling aardig verschilde. De conclusie was dat de metaalbewerkers van deze
objecten heel goed wisten wat ze maakten en welke legering voor welke functie
geschikt was. Aangezien er op Walcheren geen abdij, noch groter bestuurlijk cen
trum in de buurt was en er wel heel veel bronzen voorwerpjes gevonden zijn, o.a.
veel gelijkarmige fibulae die internationaal de naam 'Domburgtype' dragen, con
cludeerde Roxburgh dat Walichrum ateliers voor metaalbewerking kende. Het
onderschrijft het belang van deze vroegmiddeleeuwse handelsnederzetting.
De vele vreemde één- en tweekoppige bronzen voorwerpjes (Capelle 1976,
nr. 334 t/m 394), waarvan lang gedacht werd dat ze ter versiering op paardentuig,
zoals leidsels, werden aangebracht, definieerde hij als sierklinkjes, ter bevestiging
van een gespje aan een riem. De eenkoppige waren voor gespen zonder doorn
(pin), de tweekoppige pasten om de doorn van een gesp zoals wij hem nu kennen.
CONSERVATOREN
23
Tentoonstelling 'Vikingen op Walcheren? Vondsten, verhalen, feiten, fictie' in Terra Maris.