k DE PROVINCIE
ZUID-BEVELAND
24
KATHOLIEKE ILLUSTR ATIE
03
V/ »;5
eilanden en de strook van het oude Staats-Vlaanderen
(het zoogenaamde Zeeuwse h Vlaanderen).
De oppervlakte van Zeeland* met inbegrip der
stroomen* bedraagt 273.000 H.A. Het water beslaat
bijna een derde der geheeie provincie* want Zeeland
binnen de dijken is slechts 183.175 H.A. groot.
De voornaamste stroomen zijn de armen van de
Schelde (de Hont of Wester-Schelde en de Ooster-
schelde) en de armen van de Maas (de Krammer en de
Grevelingen) deze zijn onderling door verschillen
de takken verbonden* zooals het Sloe* Het Veersche
gat* de Zuidvliet* het Mastgat* de Slaak* enz. Voorts
door kanalen als die door Walcheren en Zuid-Beveland*
dat van Neuzen naar Gent en de vaart van Sluis naar
Brugge.
De delta-ligging maakt Zeeland tot een der vrucht
baarste provinciën* doch was tevens de oorzaak* dat
het meer dan eenige andere plek van ons land aan over
stroomingen blootstond. Menige watervloed* zooals
die bijv. van 1530» sloeg geheeie streken weg* zwolg
MIDDELBURG.
Kermis op ft marktterreinOp den achtergrond het stadhuis
Zeeland
De redactie van de Kath. HL verzoekt mij om in
een artikel een karakteristiek van Zeeland te
geven.
Zeeland bestaat echter uit zoovele deelen en ieder
deel verschilt in zeden en gewoonten zooveel van elkaar*
dat al die markante verscheidenheden niet in een paar
kolommen waren saam te persen.
Ik zal mij dan ook bepalen tot een paar gewesten
en nog dikwijls heel oppervlakkig te werk moeten
gaan.
U7 at de gemiddelde Nederlander van Zeeland af
V weet* kan gewoonlijk wel op den rug van 'n mes.
Heeft hij 'n grappigen onderwijzer gehad, dan zal
hij allicht het rebus-achtige poëem kennen
„Kiek, kiek
Daar loopt 'n kacheltje op den die k"
en de daaraan verbonden oplossing* dat een Zeeuw
den afstammeling van een één-paardekrachts-haver-
motor-met-zweepstarter" den naam geeft van het
steenkool-etende wintercommensaaltje en zeer
vrijmoedig omspringt met de „ij".
Bovendien zal hij zich van zijn aardrijkskunde-les
nog wel herinneren, dat bedoelde provincie Middel
burg tot hoofdstad heeft, hoewel hij toch altijd even
moet nadenken om niet per abuis Limburg te zeggen.
In de meeste gevallen is hij eveneens op de hoogte
met de Zeeuwsche wapenspreuk „Luctor et emergo"
en de vrije vertaling daarvan „Lukt het vandaag niet,
dan lukt 't merge ri' en heeft hij veel in geïllustreer
de bladen gekeken* dan is ft hem bekend* dat de Zeeuw
sche boerinnen zich nimmer iets aantrokken van een
«kap" -verbod en de mannen zich „behoeden" met
half-volwassen „GarribaidiV. Voegt men daar dan
Het
MIDDELBURG.
De Balanspoort van de Abdij, welke vroeger bewoond werd door religieuzen
der Praemo nstratenser orde
nog bij zijn
ervaring met
Zeeuwsche aard
appels* dan heeft
men zoo ongeveer al
les bij elkaar, wat hem
van onze provincie bijbleef.
Een Zeeland-nummer van de
Kath. Illustratie zal dus voor de massa
een openbaring kunnen zijn. En dat het voor
velen aanleiding moge worden* persoonlijk eens
kennis te komen maken met dit in alles zoo rijk
gezegende gewest* dat het „onbekend maakt onbe
mind" al te veel ervaart. Ieder* die zich deze moeite
getroost* zal zich rijkelijk beloond zien en de ongerijmd
heid vatten van het rijmpje
„Zeeland geen land*
Ik hou 't met den heikant."
nrroen de H. Willibrordus in 694 bij Westkappelle
a landde, was Zeeland bewoond door de Sueven, die
met niet al te groot vertrouwen de vreemde geloofs
verkondigers aanhoorden en zich slechts langzaam van
den Wodansdienst naar het Christendom wendden.
Ruim een eeuw later kwamen wederom buitenlan
dets in Zeeland aan echter met heel wat andere be
doelingen en Idealen bezield dan de Evangeliepredi
kers. 't Waren de Noormannen, die gedurende twee
eeuwen de Zeeuwsche stroomen met hun drakensche-
pen opvoeren en landden daar, waar iets te plunderen
viel.
Na deze strooptochten der brandschattende Vikin
gen* werd Zeeland het been,
waar de graven van Holland en
Vlaanderen om vochten* totdat
in 1323 de strijd beslecht werd
in het voordeel van Holland.
De 80-jarige oorlog met zijn
bewogen voorspel* bracht weer
nieuwe beroeringen in deze
waterrijke streken* terwijl de
politieke beweging, die aan de
stadhouderlooze tijdperken een
einde maakte* ook alweer met
de noodige actie van het Oranje
gezinde Zeeuwsche volk uitging.
In T795 werd Zeeland door de
Franschen bezet* maakte deel
uit van de Bataafsche republiek
en koninkrijk Holland* totdat
het* na den inval der Engelschen
in 1809* ingelijfd werd bij ft
Fransche keizerrijk als departe
ment van de Schelde. In 1814
verlieten de Fransozen Zeeland
en werd het de provincie van
het koninkrijk der Vereenigde
Nederlanden, zooals wij het
nu nog kennen met zijn zes
VLAKE
landelijk stationnetje met op den voorgrond de tram
steden en dorpen in. Kamp gaven de Zeeuwen echter
niet. Met taaie energie zetten zij zich schrap en tracht
ten steeds weer, stukje voor stukje* de verloren ge
bieden te herwinnen door indijking en drooglegging.
Deze titanenwedstrijd wordt ai zeer scherp geïllustreerd
door het feit* dat Zeeland tegenwoordig bijna vijfhon
derd polders en waterschappen rijk is.... en te be
schermen heeft* want de oversiroomiog van 1906
heeft wel bewezen* dat de elementen de moderne
hulpmiddelen bij de water keering nog heel goed aan
kunnen.
Zeeland is een landbouwprovincie bij uitstek de
veeteelt komt slechts op het tweede plan en flinke
industrieën behooren nog tot de uitzonderingen. De
bevolking is ongeveer 250.000 zielen sterk* waarvan
ruim een vierde katholiek. Zoo goed als in alle
kringen wordt dialect gesproken.
Een land dat overvloeit van melk en honing" dat
is de indruk, dien ieder reiziger van Zuid-Beveland
krijgt, hetzij hij in 't voorjaar den bruidstooi der bloe-
semende boomgaarden ziet* dan wel in den zomer de
weelde aanschouwt van de vele gewassen* die rijpen op
den zwaren* vetten grond.
Een land van verrukkelijke schoonheid ook, èn
om die rijke vruchtbaarheid èn om de schilderachtige
stoffeering van het gevarieerde landschap. Polder naast
polder duidt ook hier op den strijd, die gevoerd is tegen
het watergeweld* al is Zuid-Beveland nog niet het
verlies te boven gekomen van de ramp in 1530, toen
de geheeie Oostwatering met tal van dorpen en de stad
Reimerswaa! in de golven verzonk. Bij laag water
maken oudheidkundige vorschers nog wel eens uit
stapjes naar de overblijfselen.
De eenigste stad op Zuid-Beveland is nu Goes. Een
welvarende gemeente van ruim 9000 inwoners, en
centrum en marktplaats van 't geheeie eiland. Het is
een oude plaats* die in 1406 reeds stadsrechten kreeg
en toen al. zeer welvarend was* wat blijken mag uit de
in die jaren gebouwde gotische Magdalenakerk* een
juweel van bouwkunst* even edel van vormen als ge
weldig van omvang. Door de zeer slappe houding der
magistratuur kon in 1578 een handjevol Hervormden
deze monumentale kerk de grootste van Zeeland
aan de katholieken* die ook al lijdelijk gestemd waren,
ontnemen.
Wel typisch is het* dat de katholieken na eeuwen