1 W. Smallegange Cz. (1821 - 1892).
Hij kocht in 1852 de hofstede en voerde er 40 jaar het beheer.
1 Pieternella van de Panne (1831 - 1904) echtgenote van W. Smallegange
Cz. Het echtpaar kreeg elf kinderen.
Mogelijk woonde het echtpaar direct na hun huwelijk reeds op de hofste
de in het "zomerhuis" en bleven daar, terwijl de familie Overdulve-
Priemus tot hun vertrek in 1852 in het qua indeling onhandige 17e-eeuwse
huis verbleef. Tot de afbraak in 1908 diende het oude huis alleen voor
opslag van graan en gereedschappen en soms als slaapplaats voor perso
neel.
Wel werd op de nok een metalen vaantje geplaatst met de initialen W. S. G.
en het jaartal 1852. Een copie staat nu nog op de huidige schuur.
Het echtpaar Smallegange-Van de Panne kreeg 11 kinderen, vijf jongens
en zes meisjes, waarvan Piet en Janna op jeugdige leeftijd stierven.
Jan Smallegange, de oudste, geboren in 1853, volgde in Amsterdam een
artsenstudie. De tweede zoon Leendert, geboren in 1855, ging met zijn
13 jaar jongere zuster naar het boerderijtje van zijn grootmoeder aan
de Brabersweg. De jongste zoon Jacob Smallegange zou het bedrijf van
zijn vader voortzetten.
In het laatste van de jaren zestig van de vorige eeuw kwam de meekrap
teelt tot een laatste bloeiperiode. Smalleganges bouwland was door de
vrij hoge ligging altijd al uitstekend geschikt voor deze diepwortelende
teelt.
99