ven. Was van Ysselstein immers niet een goed patriot, wiens have en goed tijdens het oproer van 24 september 1787 geheel vernield werd (25 Zeker behoorde hij niet tot de afgezette regenten, want we zien hem, blijkens de Publicatie van 20 maart 1788, welke ondertekend was door de prins, als raad van Zierikzee opnieuw bevestigd. Hij bekleedde naast dit ambt nog zeer vele waardigheden en kan beschouwd worden als een machtig en zeer invloedrijk man; een typische regent, die als zodanig erg veel te verliezen had en mogelijk daardoor minder pricipieel was. Inderdaad heeft Van den Broeke het advies van Van Ysselstein opgevolgd en zijn hofstede met bijbehorende landerijen en bossen verkocht aan zijn zoon Willem van den Broeke. De Rentmeester beloofde daarbij dat hij de ambten waarover hij de beschikking had, aan zoon Willem zou geven, met de bepaling dat deze een deel van de inkomsten daaruit verkregen aan zijn vader zou afstaan. Na opstelling van het koopcontract stelde de Rentmeester aan de ongeluk kige dijkgraaf voor om aan zijn klerk, Dirk Renon, volmacht tot de over dracht te geven. Dit zou hem de vernedering besparen die hij, als gewoon burger nu, zou moeten ondergaan om voor een college te verschijnen waarvan hij zelf voorzitter was geweest. Dankbaar stemde Van den Broe ke hierin toe. Maar zijn dankbaarheid sloeg al gauw om in hevige veront waardiging toen hij enige tijd later van een van zijn Burghse vrienden, 'die als toen in de wet was', te horen kreeg dat Van Ysselstein misbruik had gemaakt van de volmacht. Het scheen dat deze op de dag dat de over dracht zou plaatsvinden, met zijn klerk naar Burgh was gegaan en daar aangekomen aan de rechterlijke instanties het bevel had gegeven om een ,,Schepens verband-brief(26), betrekking hebbende op de hofstede van Van den Broeke en die een waarde had van 600 gulden, op zijn naam te stellen. Van den Broeke vroeg daarop aan Van IJsselsteyn waarom hij dit gedaan had: ,,Dan, hier ontviel hem het masker. Hy dien ik tot hier, als myn Vriend beschouwd had, vertoonde zich nu in zyn waare gedaante - als een vyand en verraader. Bejeegende my brutaal en inzolent. Welke reden de Rentmeester heeft opgegeven, is ons niet bekend, maar aan te nemen is dat Van den Broeke flink van leer getrokken is en mogelijk ge dreigd heeft om het geval openbaar te maken. In ieder geval kreeg hij de volgende dag bezoek van de schoonvader van Van Ysselstein, Van Adrichem, en zijn zoon, welke laatste advocaat was te Zierikzee, die hem te kennen gaven over de hele zaak maar beter het zwijgen toe te doen, omdat anders de Rentmeester hem zou vervolgen 'tot in de Hel'. Er zat voor onze patriot niets anders op dan zijn mond te houden. Wat kon hij ook als ambteloos burger en politieke underdog uitvoeren tegen machtige regenten, die elkaar de hand toch boven het hoofd hielden? Enigszins mistroostig meldt hij ons: „niet gefolterd door de wroegingen van een kwaad geweeten, sleet ik myne dagen in stilte als een vergeeten Burger, binnen de Stad Zierikzee, waar ik my een huis gekogt hadde. In het poorterboek van de stad Zierikzee is te lezen dat hij op 20 novem ber 1788 als burger werd ingeschreven. Hij was toen 55 jaar oud (27), gehuwd en had 5 kinderen. Maar die stilte bleek al spoedig eerder een stilte voor de storm te zijn dan de inleiding van het bedaarde oud worden. Hoe zou een man als Van den Broeke, die eerst veel macht en invloed had gehad, nu ook zo gemak kelijk kunnen accepteren dat zijn rol uitgespeeld was? Van Ysselstein aan te klagen was geen haalbare kaart, maar hij meende nu toch wel ge- 112

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1976 | | pagina 114