Achter de Spaansche voorhoede zouden de Duitschers en de Walen komen,
gevolgd door de sappeurs; een Spaansche compagnie onder Don Gabriel
de Peralta zou de achterhoede vormen. De Groot-Commandeur sprak
de mannen andermaal toe, hij prees hen voor alle gedane wapenfeiten
en bracht hun grootsche daden nog eens in herinnering. Hij verklaarde
vol vertrouwen te zijn, daar het zulke kloeke mannen gold als zij waren,
en zij antwoorddenhemopgewekt en tevreden dat zij eerder het leven
zouden laten dan onverrichter zake terug komen. In het bijzijn van den
Commandeur ontkleedden zich Juan Osorio en Isidro Pacheco, de gou
verneur van Goes; zij hielden alleen een hemd, buis en schoenen aan en
een hoed op. Hetzelfde deden Don Luis de Queralte, Monsieur van Se-
rooskerken, gouverneur van Bergen op Zoom, Juan de Andrade en alle
andere officieren en manschappen, waarna zij plaats namen in bootjes
om over te varen naar Philipsland. Op het oogenblik van de afvaart over-
toog de soldaten een heldere lichtstrook; aan den hemel was een straling
van licht waardoor zij gemakkelijk hun weg konden vinden. Vele andere
wonderbaarlijke teekenen werden aan het uitspansel opgemerkt, en zoo
helder licht was het dat men even gemakkelijk een brief kon lezen als
overdag. Vurige gesternten schoten van het eene eind van het hemelge
welf naar het andere, zoo vreemdsoortig dat ieder van oordeel was dat
dit een bovennatuurlijk verschijnsel was. Niet alleen werden deze tee
kenen hier gezien, maar nog op vele andere plaatsen zag men deze won
deren aan het uitspansel tot groote verbazing der aanschouwers.
De officieren gingen met hun manschappen in Philipsland uit de booten,
en begonnen toen door het water te waden. Hun voeten zonken tot over
de enkels in den modder en het water kwam hun tot aan de borst. Zij
hielden hun haakbussen, pieken en zwaarden boven hun hoofd om ze
droog te houden, hetwelk mogelijk was omdat de wind was gaan liggen,
een wonder te meer. Achter elkander aan, een voor een, of twee aan
twee, kwamen zij bij het groote vaarwater, alwaar de vloot der opstan
delingen van acht en dertig zware schepen en tweehonderd sloepen voor
anker lag om den doorgang te bewaken. Op de schepen, die goed bemand
waren en van veel geschut waren voorzien, hoorde men het geruisch
der wadende mannen, en men verdeelde de vloot in twee deelen, die op
een musketschots afstand van elkaar gingen liggen. De Katholieke
troepen gingen hier tusschen door, uitgeput door den zwaren gang door
den modder en het water en niet in staat zich te verweren. Zij hielden
recht op het fort van Duiveland aan, hetwelk op een afstand van ander
halve mijl van den oever lag waar zij te water waren gegaan. Men gaf
hun toen zij midden tusschen de schepen in waren, den vollen laag, en
onder hoonende uitroepen schoot men haakbussen en musketten op hen
af. Men schold de soldaten uit voor waterhonden en riep andere derge
lijke beleedigingen tegen hen. Juan Osorio, die voorop ging om den
weg te wijzen, haastte zich zooveel mogelijk omdat de eb bijna afge-
loopen was en het water al spoedig weer zou gaan stijgen. De opstan
delingen drongen in hun sloepen op de soldaten in,en met lange ijze
ren vorkvormige wapens en met zware enterhaken grepen zij verschei
dene vast en haalden hen aan boord. De voorhoede was de vloot reeds
voorbij toen hopman Isidro Pacheco door een kanonschot doodelijk ge
troffen werd. Stervende zij hij zijn mannen dat zij hem moesten ach-
15