32). Jhr. van Dorp besloot een direkt beroep te doen op de Zierikzeese
bevolking.
"Den 22n heeft den Gouverneur 's morgens ten neegen uur en ontboden
alle de burgers van der stadt in de kerke, alwaar hij heeft doen lesen
eenen brieff die van de Prince kwam, soo hij zeyde, inhoudende dat
wij de stadt houden zoude, ende de soldaten betalen; die van Walcheren
zouden onze schepen betalen. Deesen brieff geleezen zijnde heeft den
Gouverneur geroepen alle de gene die het met de Prince houden wilde,
dat die aan de eene zijde zouden gaan staan, ende de andere aan de an
dere zijde. Dit hoorende de burgers zijn al uyt de kerke gelopen, niet
vragende na den Gouverneur, roepende dat zij de steede zouden houden.
Dit den Gouverneur ziende heeft ze weder ontboden ten één uure in de ker
kerke, ende de schutters appart gaan, ende dede daar weder oplesen
den voorszeide brieff. Geleezen zijnde heeft den Gouverneur gezeyd
dat men de stadt alsoo niet en behoefde op te geven, en dat men se be
hoorde te houwen, ende dat er wel een generalen pays uyt komen mogte,
ende heeft alsoo begeerd dat alle degene die de komste van den vijand
begeerden te wachten, dat ze hare namen op doen teykenen zoude,
maar de schutters en waren van geene sinnen iet te doen teykenen" 33).
Op 21 oktober arriveerde een vloot van de Prins, onder leiding van
jhr. Louis de Boisot 34). Arend van Dorp nam nu het zekere voor het
onzekere. De zeven meest verdachten uit het stadsbestuur, waaronder
burgemeester Jacob Wittesz. opperdijkgraaf Cornelis Lievense Wer-
ckendet en de secretaris Cornelis Adriaanse Backer, werden in hech
tenis genomen en naar Middelburg overgebracht 35).
Doordat de Spaanse troepen eerst Bommenede veroverden kreeg Zierik-
zee gelegenheid zich verder te versterken, waarvan een dankbaar ge
bruik gemaakt werd. In het bijzonder werd het gebied langs de haven
verder ver sterkt 36).
Reeds spoedig ontstond er in de stad gebrek aan geld, zodat begonnen
werd met de aanmaak van noodgeld. De thesauriers van de stad verant
woordden in hun rekening onder meer:
"Betalt den XlIIen novembris Hobuck Corn. Huybert, Jacob Claessen,
Pieter Harmanssen ende Jan Gerritsen over haerlyeder arbeyt van het
munten der zilvere ende tene dalders etc., midsgaders over 't maken
van vijff stempels comt t'samen: X VIII schellingen IIII groten. 37).
In een verordening op het noodgeld maakte het stadsbestuur op 7 novem
ber 1575 bekend:
"Alle welcke zilvere ende tinne munte ten prijse voorzegt eenen yege-
lycken zal gehouden zijn dye te ontfanghen ende daer voor en alle coop-
manschappen te vercoopen, venten ende uuytleveren op sulcken voet
ende lijst alsser opgestelt es ende noch naer gelegentheyt des tijts op-
gestelt zal worden, zonder dezelve te verberghen oft versteken, met
open dueren ende vensters gelijck deshalffven tot noch toe bij eenen
yegelyckenin zijn regardt .geuseert ende gepleeght es geweest, up de
verbuerte van de coopmanschappen ende waren ende voorts op arbitrale
correcxtie naer gelegentheyt der zaecken, d'een helft tot profijte van
den officier ende d'ander helft tot profijte van den aenbringer" 38).
Het noodgeld mocht ingeleverd worden bij de thesauriers, die daarvoor
een ontvangstbewijs afgaven. Te zijner tijd zouden deze ontvangstbe
wijzen omgewisseld kunnen worden tegen gangbaar geld. Op deze wijze
23