OVERGAVE Hoewel de toestand in de stad zeer krtiek was, was die in het Spaanse kamp zeker niet beter. Mondragon slaagde er nog nauwelijks in zijn manschappen in bedwang te houden, voornamelijk wegens een "schreeu wend" geldgebrek. Jhr. van Dorp opende onderhandelingen met Mondragon. De stad stelde voorwaarden op waaronder zij zich wilde overgeven aan de Koning. De eerste voorwaarde luidde: "In den eersten dat Zijne Majesteit ghelieve te vergheten, doot ende te niete laeten wezen al datter gheschyet ende ghebuert es, generalijck ende specialijck ter oerzaecke van de teghenwoordighe troubelen, oer- loghen ende oproerten binnen den lande van herwarts over 60), in respecte van dye van Ziriczee, als zaecken niet ghescyet zijnde, sonder imant wye dattet oock zij enighe zaecken te moghen te laste legghen, ofte imputeren. Hyerbij ghevoucht dat hyer meer doot ende gheaboleert zullen wesen: allen actiën, querelen, ter cause zoe van Zijne Majesteit domeynen, als gheestelijcke ofte waerlijcke goeden te water ofte te lande aengesleghen, hoedanich dye zoude moghen wesen" 61). De Raad van State in Brussel vond onder meer deze voorwaarde: "trop impertinentes et exorbitantes" 62). De Raad van State stelde onder meer dat de stad 400. 000 gulden zou moeten betalen. De Spanjaarden hadden dit geld dringend nodig voor het betalen van de soldaten, die meer en meer met muiterij dreigden. De totaal verarmde stad stelde voor om deze som te verminderen tot 200. 000 gulden, waarvan 100. 000 onmiddellijk zou worden betaald, de andere 100. 000 gulden binnen één maand. De Zierikzeese kroniekschrijver vertelde over de stemming in de stad: "Daar was in desen tijdt groote murmeratie in de stadt, als dat ze de stad liever in brand zoude steeken, bij zoo verre den vijand niet en wilde met hun in redelijkheyd accordeeren en sien dat ze met al den hoop ende magt yeuwers door den vijand zouden slaan ofte liever doot zoude vegten" 63). Op 29 juni kwamen de stadsafgevaardigden: de burgemeester Ieman Claes Imansz en Thomas Leenaertsz. Rinck, alsmede Rochus Hoffer op de dijk bij het klooster Sion bijeen met de Spaanse bevelhebbers. Zij tekenden de capitualtievoorwaarden, nadat de te betalen som nog verder was teruggebracht tot 100. 000 gulden; 50. 000 gulden zou direkt - dat wil zeggen binnen acht of tien dagen - betaald worden. De andere 50. 000 gulden binnen een maand of zes weken. Voor het overige bedrag, te weten 100. 000 gulden, zou men zich neerleggen bij de uitspraak van de Koning, nadat gedeputeerden zich op de hoogte zouden hebben ge steld van de toestand van de stad 64). De Spaansgezinde Cornelis Claes tekende aan: "Den eersten dag van july 65) word de stadt gelevert in handen van voornoemden Mondragon, die met zijn guarnisoen, te weeten met vijff vaandelen Waaien met schuyten tusschen de Nobelpoorte en Wevers- wellepoorte 66) ingelaten wierden. Den gouverneur, capiteynen en burgers reysden te schepen de haven uyt nadat de ostagiers 67) om en wederom gestelt waren. Die scheepen voeren met het guarnisoen naar Walcheren ende zoo wanneer den voorszegde gouverneur 't nieu wen hoofd gepasseert was, zoo stak hij eens 't hoofd uyt den voorszegde 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1976 | | pagina 31