Maar wie zouden kunnen worden overgehaald om mee te gaan? Want 's winters bij het hoekje van de haard worden gemakkelijk plannen ge maakt om half Europa door te reizen, maar naarmate het reisseizoen nadert, komen er allerlei argumenten naar voren om toch maar niet te gaan. En êLls men gaat, dan liever niet te ver van huis: ,,een tourtje naar de boorden van den Rijn en en passant de badplaatsen Aken, Ems en Wies- baden". Maar een uitstapje naar een land, „waar men zo gemakkelijk volgens vertellingen in afgrijsselijke diepten kan neerstorten, of onder de sneeuw begraven en op dergelijke verschrikkelijke manieren meer zijn dood kan vinden", en „daarbij nog tijd verspillen, geld te zoek maken, gebrek aan de eerste behoeften van het levensonderhoud bovendien lijden, dat is niet uitlokkend!" Maar men moest eens weten, hoe aangenaam en verrukkend en verba zend tevens de Zwitserse natuurtonelen op ons gevoel werken; en hoe zelden men zelfs op de armste en geringste plaatsjes, als men slechts een goede beurs (gevuld met Hollands goud) en een voorraad goede woor den bezit en aanwendt, gebrek aan iets hoeft te lijden, zelfs niet op hoog ten van drie k vierduizend voet 15), waarheen door de grote hoogte niets dan met de grootste inspanning kan worden getransporteerd. Zelf zagen wij ook wel bezwaren, en wij meenden alleen dan naar Zwit serland te kunnen gaan, als er reisgenoten waren te vinden, die het lief en leed op de reis wilden delen. Alsof wij een groot geluk hadden onder vonden, bemerkten wij aan de heer Boogaert en mejuffrouw van Adri- chem, dat zij ook niet ongenegen zouden zijn, na het zegel aan hun we derzijds liefde te hebben gehecht, ons op deze zowel gevaarvolle als lief devolle tocht (want zij zouden op dezelfde dag trouwen als wij) te verge zellen. Wij waren verrukt, dat dit paar met ons op reis wilde. Zij leken ons "aangename en vrolijke" reisgenoten. De vrouwen waren sedert ja ren „door de innigste vriendschap geliëerd". Voor Boogaert was het niet eenvoudig er twee maanden tussen uit te trekken. Bovendien werd voor ons allen het enthousiasme voor de reis getemperd door de kans niet alle verwanten en vrienden na terugkeer weer te zien. Boogaert ondervond veel moeilijkheden bij het verkrijgen van een buiten lands paspoort 16), omdat hij de wapenen voor de onschendbaarheid van zijn geboortegrond en tot schraging van de troon des konings had opge vat. 17) Bij de opstelling van het reisplan kwamen de ervaringen te pas van zwa ger Jean Francois Schuurbeque Boeye 18), die het jaar tevoren in Zwit serland was geweest. 21 juni. Vertrek per stoomboot van Zierikzee naar Rotterdam. n 22 juni. Per stoomboot Willem I via Nijmegen naar Kleef, pussen Dor drecht en Gorkum stond het water zeer laag. Men liet de passagiqrs uitstappen en een uur lang lopen. Aldus verlicht kon de boot „niet zonder geweldig stoten en nu en dan onbeweeglijk vastzitten" doorva-^ij. In ho tel Maiwald werd gelogeerd. 23 juni. Om vier uur gewekt. De prachtige zonsopgang en het mooie uit zicht zorgden voor een uitgelaten stemming; de dames speelden afwisse lend dansmuziek op een piano in de ruime zaal, zodat „wij reeds vroeg tijdig dartel galoppeerden en walsten en vermoeid ons op het rijtuig be gaven". Het rijtuig bracht het viertal naar Dusseldorf. Het ging regenen, maar „niettegenstaande deze kleine contre-temps amuseerden wij ons in het rijtuig zeer wel en bij wijlen zeer luidruchtig (waartoe wellicht de 51

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1976 | | pagina 51