zonder deze edele hoedanigheden met inzigt van geldelijke belooningen te doen vergezellen, heeft onze reis door dat gedeelte van Zwitserland, wat wij bezocht hebben, dikwijls zeer veraangenaamd, althans dat leed bespaard, hetgeen bijna iedereen ondervindt, die langs de boorden van den Rijn door Duitschland trekt, en daar dagelijks behandeld wordt, voor het minst altijd beschouwd als hunne ganzen, wier bestemming het is kaal gepluimd weggezonden te worden. In een woord, daar elke dienst hoe gering, drievoudig moet betaald worden, wil eene lastige en onaan gename conversatie met de zoogenaamde edele, zachtaardige en veel- gevoelige Duitsche vrienden en naburen achterwege blijven (nulla regula sine exceptione23) Als kassier ondervond de Clercq te Schaffhausen het probleem van de verschillende muntspeciën. Er wordt in de verschillende kantons geld geslagen, alleen geldig in dat kanton. De voornaamste nationale munt is de batz, meestal wel gangbaar. De gewone rekening is in Zwitserse francs (een even denkbeeldige munt als in Duitsland de florijn), die tien batzen doen. Een Franse franc is zeven batzen. Gouden tientjes kan men bijna overal tegen 21 en soms 22 francs uitgeven. 7 juli. Onderweg van Schaffhausen naar Zürich wordt geconstateerd, dat de bruggen in Zwitserland voorzien zijn van daken, wanden en ven sters. Alvorens tegen drie uur in Zürich te arriveren, „moesten wij op een uur afstand van die stad een met stortregen gepaard zwaar onweder doorstaan, waarvan wij heeren op de voorste bank der half toegemaakte calèche slecht voor den regen door parasols beveiligd niet zonder nat te zijn het Hotel het Schwert (l'Epée) bij de grote brug te Zürich bereikten. Rondgewandeld. Er is een monument voor de dichter Gessner. De stad maakt een vrolijke en zeer welvarende indruk, maar kan niet mooi ge noemd worden. "Bij het doorkruissen derzelve arriveerden wij ook daar, waar tweemaal 's jaars eene soort van Messe (kermis) gehouden wordt; dezelve ging onze boerenkermissen in brille niet te boven. Het voor naamste artikel van dezelve waren schoenen, van welke men voor een geheel jaar zich van dezelve hier gewoonlijk scheen te voorzien, hetzij uit goedkoopte, hetzij uit gewoonte, althans wij kochten er voor een zeer geringen prijs, waardoor dus de algemene regel mank ging „de Zwitsers hunne waren ten hoogste laten betalen". In Schaffhausen was al getracht een gids te vinden, die de verdere reis door Zwitserland zou meemaken. Tevergeefs: allen waren zij reeds op reis. Ook in Zürich was niemand beschikbaar. Dat zag er onplezierig uit, want het was uitgesloten om zonder geleider door Zwitserland te reizen. Toevallig kwam een familie terug, die begeleid was door Christian Boh- rer. Diens tronie was echter meer dan lelijk en ongunstig, en zijn er varing ging niet verder dan zijn geboortestreek: Berner Oberland. Bo vendien was zijn dialect nauwelijks te verstaan. Bij gebrek aan beter werd hij toch maar aangenomen voor de "zeer billijke prijs" van zes francs per dag en drinkgeld een franc. Gaandeweg bleek de man echter uit stekend te voldoen. Nog een probleem deed zich voor: geldnood. Een credietbrief, door de Heer Pettmann te Frankfort op een Züricher bankier afgegeven, werd niet geaccepteerd, omdat de bankier nog geen bevestiging had ontvangen. Gelukkig bleek Anemaet over reserves te beschikken en de bankier werd verzocht het geld te Genève te remitteren. 56

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1976 | | pagina 56