8 juli. De hele ochtend werd besteed aan het aanschaffen van kleding stukken, waaronder "schoenen van de zwaarste soort met spijkers". De dames vonden grote Italiaanse strohoeden met lange en brede gecouleurde linten en dikwijls met verse boeketten opgeschikt; de hoeden waren zeer flatteus en deden de dames lijken op de bevalligste bergères, die Helve- tië in minnedichten heeft opgeleverd. Ook de heren kochten grote stro hoeden, verder grove witte kielen, gekruisd met koorden, waaraan veld fles, tabaksbuidel e. d. konden worden bevestigd. Daarbij een witte ruwe Alpenstok, twee maal zo lang als de man zelf, met een ijzeren punt. Met een "onaanzienlijke pijp in de mond, die nog heugde der Tiendaagsche Veldtogt", leken wij meer op landlopers dan op ordentelijke mensen. Maar dank zij de zwier der vrouwen, en de Zwitserse gewoonte om niet zo zeer naar het uiterlijk, als wel naar de innerlijk gevulde beurs te kijken, misschien ook dank zij onze fiere houding en royaliteit, alsof wij door verwaarlozing van onze kleding onze grootheid en onafhanke lijkheid juist wilden aantonen, werden wij toch steeds met de nodige on derscheiding behandeld, "tot verveling en bovenmatige uitputting onzer schatkist". 's Middags vertrok het reisgezelschap in de richting Zug. Bohrer wordt al uitbundig geprezen voor zijn optreden in het algemeen en voor zijn petits soins. "Weldra begonnen wij de nadering van den Albis te veronderstellen door het aanhoudend klimmen. Aan het dorp Adlischwyl, bij het riviertje de Sihl, bekwamen wij voorspan, terwijl wij bij deze gelegenheid onze veld- flesschen met het voor de liefhebbers zo edel sterk vocht kirschwasser vulden. Den voet van den Albis bereikt werden wij verzocht het rijtuig te verlaten, om langs een veel korter en door uitzicht dikwijls interes sant pad te voet dien berg te beklimmen. Ook de ambitie der dames om dezen bijna 3000 voeten hoogen berg te voet te bereiken, deed haar ons vergezellen, hetgeen evenwel niet zonder vermoeijenis en groote inspan ning in eene drukkende warmte vergezeld ging. Voor den hoogsten top te beklimmen, rustteden wij wat uit in eene wirtschafft". ,,De hoogste spits van den Albis is den nieuwelingen in Zwitserland een verrukkend point de vue, op het heerlijke Züricher en Zuger meer, de steden dier namen, die aan den voet van beide zijden van den Albis schijnbaar gelegen zijn. Bij het dorp Cappel begint het kanton Zug, wat duidelijk merkbaar was, want de wegen en gebouwen zijn daar erbarmelijk. Dat komt, vertelt de koetsier, omdat het een rooms kanton is. In de zestiende eeuw vond hier een bloedige slag plaats tussen de burgers van het kanton Zürich en die van de katholieke kantons. Daarbij sneuvelde Zwingli. 24) Tegen de avond aangekomen in Zug en gelogeerd in het excellente hotel Hirsch. „Eene wandeling door de stad overtuigde ons van derzelver ar moedige en slechte gesteldheid. Hoewel de hoofdstad van het kleine kan ton Zug, ziet dezelve er zeer vervallen uit en werkte niet gunstig op on ze opinie omtrent het gansche kanton, waarvan de inwoners door dom heid of liever verregaand bijgeloof elke ontwikkeling, die hen uit hunnen harden toestand zoude kunnen helpen, smoren. 9 juli. Vroeg in de morgen het Zugermeer per roeischuitje overgevaren. Een heerlijk tochtje, ongeveer drie uur lang. ,,Wij jouisseerden van de prachtige gezichten op Mönch, Eiger en Jungfrau. Met de rijtuigen op weg naar Schwytz. Op 2 september 1806 werd hier het dorp Galdan door 57

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1976 | | pagina 57