yyyiyy-y. ^eX.
f 1/cxy>yyiV
yc s^ay cs^ l^is^C <7 c^ts*y4y~eds^j
-zJ^Lé.-ëy^L^/slytzyy/£-zx<-~ y 1
t^js^ryL, t-^L^y t?Ce. -^ePt-JZ^y-e^- y*. ^y*_£syt_s
t^yHiytyxtyf V -2-éC-s"^><- &tX<L OLst^*/ -£-o-^tSa<
yy? o£CSL 2h^X^y e^7
^ya^y -^y y-z O^-JL j
<=yLy y-c^y^y d?^y£<^x^ yyy^x^
y-tyz^y j^y <yj2si. <t-z^x £^y ys c<f y*-
ey/^-e. ■7^^-yyfi- 'Z^-ty/i^Ji- -d-«- y<Zst*L, <*-J~- ^Ly<yl_g^
t^yy^y o-d^L^y yy '^ty^y^<-^y<,y>^ -z^&yLyy
2/ y^yyy^'jfyyL-o^ y y#yc<? zp-zy^^^xizx^ y^ixc^gy—
yy^&i./ye^. <zt^ -^AyLey^ -c^zrzxL^yyy^y yyts-y.
Óyjz_ yy^yyy éys^-*_ -<? c^^c-^^y^jiy^y^x..
si/c^y<z£s2~~ yy y^si. -txx^-azjy^ yy -i&y -x jyxy xy^,
9fX y - -✓ /?- -/ -* yy <y/ -^r
■c-' «0>y ^i> - iyt^-*<*s*' -SZXXJ-Z-^.i
^2. yy/y2>T^&yt-- STI^Lyy^y-e- ^2y?S*-z^sts~Es^,y
y yy<*jzy yas*^ <-oo y
-' 3yzLyy^y ytsc/dz Jy- yxz&\ -^yy ys— yyy szxyy ^k.
cz/y- Sy^/s*i« y*yy.
Reeds in regel 1 gebruikt de dichter een oud Zeeuws en in het bijzonder
Schouws woord v i s t e r m a n voor de aanduiding van zijn beroep. Dr.
Ha. C. M. Ghij sen (Zvermeldt het in de vorm vister als "vooral bij
ouderen nog vrij gewoon" op de Zeeuwse eilanden en Goeree en Over-
flakkee. Visterman wordt in het bijzonder opgegeven voor Bruinisse,
hetgeen de "ouderwetse" indruk van het dialect van Bruinisse bevestigt,
die ik reeds eerder gesignaleerd heb (3).
Voor Brouwershaven wordt Van der Weele's woordgebruik als authen
tiek bevestigd door het enige regels lager (r. 10) vermelde "vischterie".
Mejuffrouw Ghij sen geeft het namelijk t. a. p. onder noot Z in de vorm
visterie (j )e speciaal voor deze plaats op. Dat onze dichter in beide
woorden met -sch - gespeld heeft, mag niet verwonderlijk genoemd wor
den, omdat iedere streektaal, tenzij ze strenge spellingsvoorschriften
heeft, in haar ortografie altijd iets zal ontlenen aan de landstaal of stan
daardtaal waarmee ze samenleeft. (4) In de tijd dat Van der Weele zijn
gedicht schreef, was de spelling - De Vries en Te Winkel met haar gro
te voorkeur voor de historische -sch op haar hoogtepunt en dit zal een
man als hij was, met een grote belangstelling voor taal- en letterkundi
ge zaken, zeker niet ontgaan zijn.
66