"zwoegen, tobben, iets niet (of slechts met zeer grote moeite) voor el kaar kunnen krijgen" (36), hetgeen een volkomen andere is als in het alge meen-Nederlands. Dauwe "duwen" tenslotte vertoont de tweeklank ou evenals in het Flakkees (37). Uit de volgende passage blijkt alras, dat de vaart niet erg voorspoedig verloopt. We noteren hieruit: 11. t Vaartuug buist, het vaart hard, zodat schuim en water over de boeg spat. (38). Buize(n) wordt t. a. p. speciaal voor de vissersplaat sen Zieriksee, Brouwershaven en Bruinisse opgegeven en hoeft als scheeps- en vissersterm niet een speciaal Zeeuws woord te zijn. Hier over kan ook twijfel ontstaan op grond van de tweeklank -ui -, die zeker niet altijd oorspronkelijk Zeeuws en zelfs niet oorspronkelijk Nederlands hoeft te zijn (39). Het zit blijkbaar met allerlei zaken aan boord ook ver der niet mee en dan gaat met name bij de schipper het schreeuwen (r. 83) en schelden (r. 91 en volg. als uitlaatklep fungeren, in het bijzonder tegen de scheepsjongen. 12. Geloaf vrie dat die t noe oak ontgelde mot (r. 90). De scheldwoorden rollen er vervolgens achter elkaar uit en het is alles "goed Zeeuws, goed rond" zonder een woord Frans erbij in uitdrukkin gen als joe suffen kwezel, lompen ezel enzoutpilaere. Van der Weele maakt in dit gedeelte (r. 90) en ook verderop (in de regels 117 en 136) gebruik van het echt Zeeuwse noe "nu", dat we reeds eer der in het gedicht tegenkwamen, o. a. bij het tweede van deze reeks voor beelden in de uitroep en noe Het kan als een relict, een heel oud taai- overblijfsel beschouwd worden (40). De variant nou, die hij in de regels 87 en 89 gebruikt, zou ik eerder als Hollandse vernieuwing uit het laatst van de 19de eeuw willen beschouwen. Tenslotte was Brouwershaven in deze eeuw een tijdlang voorhaven van Rotterdam. (41 13. "Ander s kom me n'n met die tonne in webbe" (r. 95). In webbe komm e betekent "in conflict komen, ruzie krijgen met", in dit geval: een aanvaring krijgen met de bedoelde ton. Mej. Ghijsen (42) geeft 't webbe in de betekenis "web, spinneweb" voor Schouwen-Duiveland en vermeldt er nog een andere figuurlijk gebruikte uitdrukking bij: in 't webbe zitte(n): ruzie hebben. Merkwaardigerwijze heeft het dialect in deze figuurlijke uitdrukking een woord dat aan de algemene taal ont leend is. Voor Schouwen-Duiveland is het bijna algemeen gebruikte woord voor "spinneweb" koppe spinnette, hetgeen voor Brouwershaven be vestigd wordt door de studie van Blanquaert, Pee en hun studenten en de daarbij gemaakte kaart (43). 14. regel 105 "poag wat aard van deze keer. Ook hier gebruikt Van der Weele een oud Schouws woord. Poage betekent "jezelf heel erg haasten". Verwantschap met ndl. pogen "proberen, trachten" is moge lijk, maar de betekenis is totaal afwijkend. Mej. Ghijsen (44) noemt als vindplaatsen St. Filipsland, Schouwen-Duiveland en Overflakkee, hetgeen het zeer waarschijnlijk maakt dat we hier met een typisch Noordz,eeuws woord te doen hebben. 15. "'tis weer geen spetter, Roep je nae achter" (r. 112/113). Even als in r. 91 en 92 hebben we hier te doen met een "goed ronde" Schouw- se uitdrukking, die aan het teleurstellende resultaat van de vangst geen enkele twijfel overlaat. Andere uitdrukkingen van dit type heb ik in mijn dissertatie genoemd in de paragraaf van de onbepaalde voornaamwoor den. (45) 72

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1976 | | pagina 72