Een foto van de in 1908 door de Burghse metselaar K. Lemson (1877 - 1957) gemaakte aquarel van de oude situatie. Links het in 1903 gebouwde wagenhuis, dat in 1954 wegens dijkverzwa ring moest verdwijnen. In het tweede vertrek, de slaapkamer, waren eveneens twee bedsteden met een kast, de "spinne" en een stookgelegenheid. Merkwaardig genoeg was de gehele achtermuur raamloos. De rode plavuizenvloer, die zich 1. 50 meter boven het maaiveld bevond, lag op aangestampte aarde. De zes gemetselde steunberen aan de drie buitenzijden maakten het geheel zeer solide. Tijdens de overstromingen van 1682 en 1715 zal men dan ook veilig bo ven het hoogste water hebben gewoond. De enige deur bevond zich aan de oostzijde in de topgevel, die via een hoge stoeptrap was te bereiken. Hierdoor kwam men in de derde ruimte, een groot voorportaal, waar behalve de trap naar boven ook een bedstede was met er achter een berg ruimte. Volgens de tekening van Lemson was er aan de voorzijde een raam, dat in deze bergruimte uitkwam. Dit was onjuist. De grote ramen stonden beiden in de woonkamer, maar voor een gelijkmatige raamver- deling tekende Lemson ze evenredig verdeeld in de zuidmuur. Achter het "groot uus" is op de foto het vrijstaande 18e eeuwse zomer huis gemakshalve het "woonuus" genaamd, gedeeltelijk zichtbaar. In de keuken ('t kaernuus) stonden een karnmolen, aangedreven door een hond in een tredmolen en een bakoven om brood te bakken. Na 1900 kwam de ontromer erbij, een met de hand aangedreven melkcentrifuge. Twee andere vertrekken waren woonkamers met totaal vier bedsteden. 93

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1976 | | pagina 93