BINNEN EN BUITEN DE VESTE Zierikzee had zich voorbereid op een langdurige belegering. Een Zie- rikzeese kroniekschrijver tekende aan: "Den 30sten septembris voorszeit, is er een trommelslag gegaan, zoo wie begeerde om beesten in 't land te trekken om buit, die mogte vrij trekken ende brenge se in de stadt, gemerkt den vijand het land in hadde maar nog soo niet overal gespreyd, zoo datter groote meenigte van beesten, schapen en anders in de stad gekomen is". De verdedigingswerken van de stad waren versterkt: "Den 2den octobris wert geboden alle burgers oud ende jongh in de voor- stadt te komen bolwerken, want de voorstad heel open lag, 't welk men alle dage deede tot dat de voorstadt verzeekert was, en ook 's nagts moest men bolwerken" 25). De Zierikzeese commandant, Jhr. Arent van Dorp, wilde met geweld zijn gezag handhaven. De Zierikzeese chirurgijn, meester Claes, ver antwoordde in zijn rekening: "Op ten XIII October hebbe ick verbonde een burger, genaempt Cornelis Lievenszoon Fins, scipper. Desen was zijn spae ghebroocken met bol- wercken ende hij souden tuys coomen om een ander spae ende den governoer sijn knecht wilde hem weeder omme jaegen ende stack hem met een hellebaert in zijn ruggen een dubbelde coerwonden 26) ende hij slooch hem een groote wonden in 't hooft" 27). Waarschijnlijk door onvoorzichtigheid van feestvierende soldaten ontstond er een grote brand. "Den 10 octobris is den brand in de keeten gekoomen, aan de zuydzijde van der havene en de noordzijde, zulks datter aan huysen ende keeten verbrande omtrent vijftig keeten, veel zouts ende turff, ende wel tweehondert huysen. Dewijle desen brant was, heeft den vijand uyt Duyveland uyt het bolwerk van Altekleene zeer dapper geschoten, daar zij daags te vooren vier groote stukken geschuts gebragt hadden" 28). Een groot deel van de Zierikzeese magistraat was niet in alle opzich ten enthousiast met de Prinsgezinde troepen. Velen van hen waren dui delijk Spaansgezind. Eén van hen, burgemeester Cornelis Claes, schrijft "Dewijle dat men buyten deser steede met alle dese saken besig was, zoo waren beyde die burgermeesters eens wandelende op de stadveste omtrent de Westpoorte, omme te besien hoe en wat manieren de vijand met de landsaten het doorgestoken gat in den dijk bezuyden Borren- damme zoude mogen stoppen en bedijken etzetera, alwaar de capiteyn Ruyghaver 29) ende eenige andere bij henlieden kwamen, dewelke on der andere propoosten 30) jegens deselve burgemeesters zeyde: dat werk behaagd mijn heeren zeer wel, desineerende het doorgestoken gat etcetara, maar dese stad diffensive te maken en heb dij geenen moed etzetera. Dewelke bij de burgermeesters geëxcuseert werd, dat men op één dag niet volbrengen en konde alles dat wel van nooden was, 't welk men metertijd wel zoude konnen doen. Daarop de voorszegde capitain repliceerde, dat er in korten tijd wat anders omgaan zoude" 31). Mondragon verzocht de stad of deze zich op voordelige voorwaarden wilde overgeven. Het stadsbestuur was in meerderheid voor overgave 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1976 | | pagina 22