dogmatisch; de katholieke Vlamingen konden hem evengoed lezen als de
calvinistische Nederlanders. Tijdens zijn eerste verblijf in Cambridge is
hij in contact met het Piëtisme gekomen en later hebben twee Zierikzeeë-
naren, Teelinck en Udemans, de piëtistische neiging in hem versterkt.
Vooral Willem Teelinck heeft grote invloed op hem gehad; nog als grijs
aard draagt hij zijn beeld als in zijn hart gedrukt.
Cats is zijn hele leven lang een verdraagzaam Christen geweest. Kerke
lijke polemiek is hem vreemd; men vindt in zijn werk geen spoor hiervan.
Men zou hem een Christen boven geloofsverdeeldheid kunnen noemen, wan
neer de term niet een anachronisme zou zijn.
CATS ALS DIDACTICUS EN MORALIST
Cats is didacticus en moralist. Hij staat op het middeleeuwse standpunt
dat alle kunst strekkingskunst moet zijn. De kunst om de kunst is hem
volkomen vreemd; het zou nog twee eeuwen duren eer die leuze ook hier
zou gehoord worden en ze is altijd vreemd gebleven in ons land. Cats was
representant van de vroeg-kapitalistische maatschappij. Toen hij zich in
Middelburg vestigde, trof hij de stad aan op het beginpunt van een tevoren
ongekende bloei. Ze was de naaste erfgenaam van Antwerpen geworden en
de voornaamste kooplieden hadden naar de Zeeuwse hoofdstad de wijk ge
nomen. Cats werd volop betrokken in het bedrijf van de handel en de nering.
Hij deed er mensenkennis op, hij zag rijkdom en armoede stuivertje wisse
len, hij leerde het risico van de handel kennen, die op één dag de winst
van vele jaren in de golven doet verdwijnen.
Voorzichtigheid werd zijn lijfspreuk. Voorzichtigheid is het thema van
,,Sinn'- en minnebeelden", tot voorzichtigheid maant de wijze Anna de on
bedachtzame Phyllis in de nMaechdenplicht". Het klinkt door al zijn werk
heen, de wijsheid van de burgerman, die weet dat de burgerij ook een deel
wil hebben in de fortuinen die zich neerstorten over het land, maar met
het risico dat tussen fortuin en armoede maar een smalle strook ligt. Bus
ken Huet overdrijft de betekenis van Cats schromelijk, wanneer hij hem
verwijt dat hij onnoemelijk veel kwaad gesticht heeft door zijn gedichten.
Hij draait de wijzer een hele slag om; Cats heeft de Nederlandse volks
aard niet geschapen of misvormd, maar hij vond die kant en klaar. Hij
heeft die onder woorden gebracht als geen ander het voor- of nadien ooit
gekund heeft.
CATS ALS EMBLEMATADICHTER
Cats heeft aan de emblemataliteratuur een hoge opvlucht gegeven. De didac
ticus zag nieuwe en tevoren nog niet ontdekte mogelijkheden in het genre.
Het oudste werk dat hij uitgeeft, de „Sinn1 en minnebeelden", sluit aan bij
de een eeuw oudere rederijkersliteratuur, die het referein in drie genres
indeelt, het amoureuze, het wijze en het zotte. Maar hij verschuift de mo
tieven. Het eerste en het tweede zijn gelijk gebleven, maar voor het zotte
was geen plaats in het Calvinisme en Cats heeft er de wijsheid voor in de
plaats gesteld. Nieuw is ook in de emblemataliteratuur, dat dezelfde pren
ten driemaal een andere betekenis hebben naarmate ze op de jeugd, op de
middelbare leeftijd en op de ouderdom betrekking hebben, op de liefde, de
maatschappelijke verhoudingen en op de godsdienst. Men moet de speels-
9