Afb. 3. Afgraving van het Braber sterrein (zuidelijk gedeelte), gezien van
uit het zuiden. De ondergrond bestaat uit schoon zand, waarop een deklaag
van kleiige grond. In de donkere band op de scheiding van de twee lagen
bevinden zich de grondsporen van de opgegraven nederzetting uit de Ro
meinse tijd en wat vroeger. Op de voorgrond in het profiel de doorsnijding
van twee middeleeuwse „grachten" of sloten. (Foto J. A. T. B. 26 apr. 1956).
geeflijk groot zelfs. Toch dienen we - gezien de omstandigheden - grote
waardering te hebben voor het ontzaglijke werk dat door de Dienst Her
verkaveling en de Grontmij is verzet om van het ontredderde eiland weer
een welvarende streek te maken met gezonde, aan de tijd aangepaste land
bouwbedrijven. Ook heeft er gelukkig steeds een goede verstandhouding
bestaan tussen de mensen van de Herverkaveling enerzijds en die van de
Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (R. O. B. Amers
foort), het Rijksmuseum van Oudheden (Leiden) en het Instituut voor An-
tropobiologie (Utrecht) anderzijds. Deze goede samenwerking is vooral tot
stand gekomen door de sympathieke bemiddeling van onze Schouwse cor
respondenten van destijds, de heren P. van Beveren (Zierikzee) M. C.
de Koster (Burgh), J. M. de Nooyer (Renesse) en dr. J. J. Westendorp
Boerma (Zierikzee). Zij hebben zich enorm ingezet voor het archeologisch
en historisch onderzoek van Schouwen en Duiveland. Dankzij hun activiteiten
zijn ook de voor Zeeland zo belangrijke opgravingen verricht in Brabers,
waaraan in dit artikel enkele beschouwingen zullen worden gewijd.
Allereerst enkele woorden over de betekenis van de wat vreemd klinkende
naam ,lBrabers", een naam die in archeologisch Nederland een begrip is
41