Afb. 6. Een regelmatige groepering van met klei opgevulde paalkuilen uit
de middeleeuwen, afkomstig van een drieschepig gebouw? Tek. C. v. Duyn
(R. O. B.
Afb. 7. Inheems aardewerk uit de eeuwen rond het begin van onze jaartel
ling. Foto L. Biegstraaten (R. O. B.
in de meer noordelijke streken van ons land. Bij een van de ,,Brabershui-
zen" behoorden waarschijnlijk een grote, vierkante, omheinde ruimte,
welke mogelijk heeft gediend voor het opsluiten van kleinvee en gevogelte.
Naast een ander huis werden de restanten van een tonput (waterput) aange
troffen. Op de bodem daarvan lagen fragmenten van Romeinse dakpannen
en gebruiksaardewerk. Merkwaardig zijn ook enkele delen van tubuli (vier
kante buizen, voorzien van ronde gaten), afkomstig van een ,,hete-lucht-
verwarmingssysteem" in een „Romeins" huis. Aan de oostelijke flank van
Brabers (ten dele verspoeld) heeft vermoedelijk een in natuursteen opge
trokken Romeins gebouw gestaan, waarvan de funderingen in de middel
eeuwen grondig zijn uitgebroken. Van dit gebouw zijn dan ook wel de frag
menten van dakpannen en tubuli afkomstig.
De waarschijnlijk inheemse bevolking van de agrarische nederzetting
was in het bezit van een veestapel en huisdieren. Dit blijkt uit de talrijk
aanwezige beenderen van runderen, paarden, varkens, geiten, schapen
en honden. Ook hebben de bewoners ter plaatse landbouw bedreven. Aan
de westelijke rand van de nederzettingssporen tekenden zich in het Ro
meinse niveau de duidelijke voren af van een ploeg, die voorzien moet
zijn geweest van een rister, een ploeg dus die de zoden omkeert. Meestal
hebben we in vroege bouwlanden te doen met ploegvoren die daarin zijn
getrokken door een haakvormige ploeg (eergetouw) zonder rister.
Interessant voor een andere beschouwing zijn de aardewerkvondsten uit de
inheems-Romeinse nederzetting te Brabers. De gevonden keramiek zouden
we, om onze gedachten te bepalen, in drie groepen kunnen indelen:
46