11(6) We eindigen nu met het bezichtigen van de beide grafzerken, die links en rechts van de preekstoel liggen. Links, dus bij de trap, een mooie vrij gave steen (130 x 115 cm. ongeveer). Er is geen randschrift en er staat geen jaartal op. Binnen een grote cirkelvormige rand met een middellijn van 95 cm. zien we een volledig wapen. Het wapenschild vertoont drie burchten (2 en 1). Het helmteken is ook een burcht. De burchten hebben een deur en hangto- rentjes. In 1919 dacht men dat een gedeelte zich onder de banken bevond. Maar bij de restauratie van de kerk bleek, dat de steen niet groter is. 12(3) Dit is een dwarsliggende, gebroken kleine zerk (105 x 80). Binnen de omlijsting van enkele lijnen staan vier regels onder elkaar, in gotische letter s: HIER LEYT BEGRAVEN FRANS CLAESZ IN ZIJNEN TIJT BIERSTEECKER VAN DUVELANT STERF DEN 7E JANYWARIUS ANNO 1567. 5) 13 En dan is er tenslotte nog een zerk waarvan grote stukken afgebroken zijn en die daarom onder de houten vloer is blijven liggen. Die kunnen we dus niet samen bekijken. Maar u zult mij wel op mijn woord willen geloven, als ik u vertel dat deze grafzerk geen versiering heeft en dat er in latijnse letters ingebeiteld staat: HIER LEUT BEGRAVE ADRIAEN VAN D RENTMEESTER IN Z TUT VAN DUVEL (ANT) EN STERF DEN VAN OCTOBER 1552 BID VOER Hiermee is dan het beschrijven van de grafzerken in de Nederlands Her vormde kerk te Nieuwerkerk ten einde. En tegelijk is voldaan aan het ver zoek van mr. Bloys van Treslong Prins in de „voorrede" om alle aanvul lingen die de gebruikers van zijn boek kunnen geven, mede te delen. NOTEN 1. P. D. de Vos, De grafschriften der voormalige St. Lievens-Monster- kerk te Zierikzee, Zierikzee 1911. 2. P. C. Bloys van Treslong Prins, Genealogische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Zeeland, Utrecht 1919. 3. De zinnebeelden van de vier Evangelisten vormen een onderwerp dat aan de periferie ligt van de theologische wetenschap. Geleerden die publiceerden over de persoon van Mattheüs en over het Evangelie dat hij heeft geschreven, laten dit onderwerp gewoonlijk onaangeroerd. Ter documentatie van de opvatting dat het zinnebeeld van de Evangelist Mattheüs een mens is en géén engel, verwijs ik naar het boekje Ikonen door prof. dr. P. Hendrix, H. Skobucha en dra. A.M. Janssens, Am sterdam/Brussel I960, waarin op blz. 151 een helder en beknopt over zicht wordt gegeven. Verder doe ik een gevarieerde keuze uit enige naslagwerken: Oosthoek's Geïllustreerde Encyclopedie, deel 5 s.v. Evangelist, Utrecht 1927. Calwer Kirchenlexikon, Erster Band s.v. Die vier Evangelisten in die Kunst (S. 554), Stuttgart 1937. Katholieke Encyclopaedic, deel 10 s.v. Evangelist, Am sterdam Ant werpen 1951. 58

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1977 | | pagina 60