de krullen in de muts gestoken. De krullen zitten dikwijls binnen de rand
van de muts, zodat ze weinig zichtbaar zijn. Rond de hals draagt men een
bloedkoralen of granaten ketting met een gouden slot en op de japon een
gouden broche, meestal met granaatjes bezet.
Oorhangers worden door de vrouwen die nu nog in dracht zijn, meestal
niet meer gedragen. Kralenslot, broche en oorhangers hadden meestal
hetzelfde motief en men noemde het dan een stelletje".
ROUWSIERADEN
Hoewel de vrouwen in de rouwtijd in zwarte japonnen gaan, worden hierbij
niet de rouwsieraden gedragen. Was men vroeger in de rouw, dan hing men
aan de krullen zwarte gitten rouwklokken of, zoals in Bruinisse, alleen
de zilveren hangers met de parels. In plaats van bloedkoralen droeg men
een ketting van zwarte gitten, aan zilveren haakjes geregen.
VERDERE KLEDING
De verdere kleding bestaat uit een ouderwetse burgerjapon. Dat de laatste
jaren uitsluitend zwart wordt gedragen, komt doordat de draagtsters door
verlies van familieleden zo vaak in de rouw moesten, dat ze tenslotte geen
gekleurde jurken meer droegen. V66r de jaren twintig werden echter ook
groene, paarse, grijze of donkerrode jurken gedragen. Na die tijd zullen
geen jonge meisjes meer in dracht zijn gegaan. Door de week draagt men
over de jurk een gebloemd katoenen schort met schouderbanden (afb. 3).
Bij de zwarte jurk horen een zwarte mantel, kousen en schoenen.
Afb. 6. Vrouwen en meisjes in uitgaansdracht te Zierikzee bij het bezoek
van H. M. Koningin Wilhelmina en Z.K. H. Prins Hendrik, 13 sep. 1907.
66