HET MUTSHOEDJE
Tot de jaren vijftig droeg men bij het uitgaan over de muts een zwart hoed
je, met linten onder de keel gestrikt. Het was ook weer een burgermode-
hoed, ook wel kapothoed genaamd.
In 1912 schreef Pierre Verhaegen in ,,La dentelle Beige" (De Belgische
kant): „De welgestelde boerinnen van Anjou en Zeeland beginnen zich te
schamen voor hun kappen, die aan voorbije tijden herinneren. Bovenop
hun kanten muts takelen zij zich toe met een hoed, afschuwelijk opgemaakt
met bloemen en veertjes, die zij bewonderden op het hoofd van stedelingen"
(afb. 6).
MODEVERANDERINGEN IN DE STREEKDRACHT
Laten we niet denken dat deze dracht eeuwenlang zo is geweest. Vrouwen
hebben altijd van verandering gehouden en honderd jaar geleden droeg een
jong meisje ook niet dezelfde kleren als haar grootmoeder. Er was even
goed sprake van mode, de jeugd leefde zich uit in het dragen van felle
kleuren en al bleef de grondvorm van de lange muts ongewijzigd, de grootte
varieerde wel. Wie rijk was, toonde dat door het dragen van mooiere sie
raden en bredere mutsenkanten, zoals blijkt op oude familiefoto's. Jammer
dat we op Schouwen-Duiveland niet de beschikking hebben over zoveel oüde
prentbriefkaarten van vrouwen en kinderen in dracht als op Walcheren.
Dat eiland werd echter al vroeg door toeristen bezocht en veel kunstenaars
hebben er gewerkt. Nu zag men op Schouwen-Duiveland ook niet de zo tot
Afb. 7.
Jonge vrouw uit Bruinisse,
omstreeks 1860 gefotogra
feerd te Zierikzee door C. J.
Korsten (1828 - 1914)
67