het eiland Walcheren op 21 augustus 1894. Voor die gelegenheid had men uit alle delen van Zeeland meisjes in dracht uitgenodigd van ongeveer de zelfde leeftijd als het toen bijna 14-jarige koninginnetje om voorgesteld te worden aan Hare Majesteiten. Van de dertig Zeeuwse meisjes werd een groepsfoto gemaakt, die daarna werd gekleurd door de kunstschilder Hol- lestelle uit Dordrecht. Het kostuum van Schouwen mocht worden getoond door Elisabeth Boot uit Haamstede (geb. 30-9-1878) en Maria van Zuijen uit Burgh (geb. 12-2- 1876), terwijl Duiveland was vertegenwoordigd door Lena Romeijn uit Ouwerkerk (geb. 18-11-1869) en Pieternella Zoeter uit Oosterland (geb. 10-7-1873). Deze meisjes waren al 16-25 jaar oud, die uit de andere stre ken 14-15 jaar. ,,De japons", zo schrijft De Man, ,,zijn naar de steedsche mode. Komt het u gelegen om op marktdag Zierikzee te bezoeken dan kunt ge zien hoe de dochters van gegoede landslieden hun zuivel te koop aanbieden, als dames deftig en rijk gekleed, zelfs in zijden japons. Elizabeth Boot had een hoed op van groene en lila kleuren, haar japon was van lichtgrijze wol met ro zentint en met witte randjes en zij had geel-grijze handschoenen aan. Haar buurmeisje uit Burgh had daarentegen zwarte handschoenen aan en een japon van zwarte merinos (wollen stof). Geen van beiden droeg een manteltje. Lena Romeijn had haar donkeren mantel aan, bezet met een breeden kan ten strook, dus geene kanten mouwen, zoals men uit het plaatje zou op maken. Zij droeg gouden ringen, gitten bellen en een horloge van goud met dito ketting. Pietje Zoeter was evenals Lena gekleed met een zwart manteltje en dito japon. Eén der meisjes had evenwel onder het zwarte manteltje met brede strook een japon van geelachtig-grijze wol met rosé- achtige streep en gele handschoenen aan. Pietje had een gouden ring aan en zwarte bellen, maar niets aan den hals. (afb. 8 en 9) CHARLES DE KOSTER IN ZIERIKZEE De Frans schrijvende Vlaamse auteur Charles de Coster maakte een voet tocht door Zeeland en bezocht ook Zierikzee. In „Zeeland door de bril van 1873" (blz. 102) schreef hij: „We zien boerinnen uit de omgeving. Een voorname zeeuwse heer vertelt van deze boerinnen dat het sirenen zijn, mooi van het hoofd tot de hals; de rest eindigt als vis: dat wil zeggen dat zij hun grote en prachtige kanten muts hebben opgehouden en voor de rest de Parijse mode volgen. De reizigers in mode-artikelen bezoeken de boe rin aan huis, die zelf haar keus maakt uit de stoffen voor haar japonnen. Zij zou er uit zien als een Parijse, als zij haar kleding ruimer zou durven nemen; maar de zuinigheid vraagt om offers. DE MODE OMSTREEKS 1850 Het Zierikzeese markttafereel uit ,,Nederlandsche Kleederdragten, Zeden en Gebruiken" door Valentyn Bing en Braet von Ueberfeldt, 1857, toont ons twee op hun best geklede jonge boerinnen, die eieren verkopen aan een eenvoudiger geklede jonge vrouw, waarschijnlijk een dienstmeisje. We lezen: „De dochters van den gegoeden landbouwer kleeden zich bijna geheel naar de Fransche mode met zijden japonnen, mantilles en fraaie gouden braceletten en oorringen. Alleen het hoofdtooisel is nog bijzonder: aan de zwartzijden ondermuts plat van achteren en opstaande van bol, is een me-

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1977 | | pagina 71