ven en neemt tevens het besluit dat een jongere broer van Jozias Dinge- man, Anthony Gerritse, hem aan boord zal bijstaan bij het uitoefenen van de beurtdienst. Van beide beslissingen heeft schipper Gerritse(n) nooit spijt gehad! Anthony Gerritse werd een bekwaam beurtschipper, die na het overlijden van zijn vader het bedrijf voortzette. Dat hij niet alleen een bekwaam beurtschipper was, met open oog voor de nieuwe ontwikkelingen in zijn vak, doch bovendien een zakenman met durf en visie op de toekomst, moge blijken uit het feit dat hij in 1880 mede-eigenaar was van de overdekte schroefstoomboot ,,Zierikzeesche Koophandel", die in 1881 de beurtdienst van Zierikzee op Amsterdam, via Rotterdam, ging onderhouden. Het schip van 93 ton werd in 1880 gebouwd op de werf van Paul van Vlissingen en Dudok van Heel te Amsterdam. De vijf vooruitstrevende zakenlieden die, iedervoor een vijfde deel zich - in 1880 reeds - eigenaren van een schroef stoomboot konden noemen, (het merendeel der stoomboten was nog rader boten), waren Gijsbert Achterberg, zaakwaarnemer te Zierikzee, Jacobus van der Valk, koopman te Zierikzee, Anthony Gerritse, schipper te Zierikzee, Johannes Franciscus de Paepe, schipper te Zierikzee, Lucas Adrianus Cornelis Reigersberg, agent te Amsterdam. Dat zij het schip overigens niet hadden aangekocht uit louter liefde voor de beurtvaart blijkt uit het feit dat er op financieel gebied behoorlijk met het schip is gemanipuleerd. Op verzoek van de vijf eigenaren brengt notaris Moolenburgh het schip op 15 augustus 1882 in hotel ,,de Weerd" te Zierik zee in openbare veiling, waar het door deurwaarder Jasper Franse wordt gekocht als gemachtigde voor Achterberg en Van der Valk alsmede voor Johannes Geradts, particulier te Zierikzee. Gerritse, De Paepe en Rei gersberg treden dus uit de combinatie, maar een jaar later koopt Anthony Gerritse opnieuw een aandeel in het schip en is dan voor een derde deel eigenaar van de „Zierikzeesche Koophandel", samen met Achterberg en Van der Valk. Een week na deze transactie verkoopt hij zijn aandeel met ruime winst aan Achterberg, die gelijktijdig Van der Valk's aandeel over neemt en zich dan - juli 1883 - alleen-eigenaar van de „Zierikzeesche Koophandel" mag noemen. In 1889 verkoopt Achterberg het schip tenslotte aan W. Ribbens. Ten tijde van de combinatie van vijf eigenaren was schipper De Paepe be last met de leiding van het schip, na het uittreden van De Paepe wordt Anthony Gerritse kapitein op de „Zierikzeesche Koophandel" en zijn be roep wordt dan ook in de koopakte omschreven als „stoombootkapitein". De broer van deze stoombootkapitein, Jozias Dingeman Gerritse, die oor spronkelijk door zijn vader was aangewezen om hem in de beurtvaart te assisteren, had reeds op jeugdige leeftijd te kennen gegeven daar niets voor te voelen. Geboren en getogen aan de Zierikzeese waterkant, als zoon van een beurtschipper, was het alleen maar logisch dat zijn hart naar het water trok. Maar niet naar het water tussen Zierikzee en Amsterdam, het schippersknecht spelen bij zijn vader liet hij graag aan zijn broer over, want hij wilde méér zien dan huisje, boompje, beestje langs de beurtvaart- route. Hij wou naar zee! Schipper Gerritse(n) wist het voor elkaar te krijgen dat zijn zoon kon gaan studeren voor rekening van het „Vaderlandsch Fonds ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst" en met ingang van 1 september 1849 werd Jozias Din geman Gerritse op 13-jarige leeftijd aangenomen als „Kwekeling in de Kweekschool voor de Zeevaart" te Amsterdam. Na een gedegen opleiding 75

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1977 | | pagina 77